dinsdag 30 november 2010

De zorgridders van de ronde tafel bijeen

Verslag “Zorg, Netwerk en Inspiratie” op 13 oktober 2010.
Vorm en inhoud, beide zijn in de zorg belangrijk: als gast behandeld worden en technisch goede zorg krijgen, het een kan niet zonder het ander. Brederijn van Spaendock is die combinatie wel toevertrouwd.
Dus waanden wij ons voor een dag Ivanhoe, Arthur of Guinevere en troffen zo'n 75 mensen elkaar op het prachtig gerestaureerde kasteel Waardenburg voor een studiedag over een drietal onderwerpen om betere zorg qua vorm en inhoud te realiseren.
Heerlijk fingerfood en een prachtig concert op gitaar en panfluit voor het diner gaven verder vorm aan de vorm, je merkte dat mensen het naar hun zin hadden.
Klinkt als een Ster-spotje, maar niet zonder reden, zoals ik in de eerste van de drie workshops mocht ervaren.

Lekker en verzorgd eten


Peter Roozendaal en Casper van der Most van Boncura Food & Services Solutions BV gingen in op de waarde van lekker en verzorgd eten. In een vlammend betoog toonden ze aan hoe belangrijk voeding en ambiance is voor het welzijn van cliënten
Met foto's lieten ze zien hoe de maaltijd vaak gepresenteerd wordt en hoe het ook kan.

Voorbeelden?
Geen wit bestek met opdruk van de organisatie -vermoedelijk als diefstalpreventie-, maar mooie Delftsblauwe borden. Placemats en trays voor de kinderafdeling met stripfiguren in plaats van egaal grijs of onbestemd groen. Echte dekschalen in plaats van functioneel staal.
Eten uit een open keuken met (half-)verse producten in een aantrekkelijke presentatie.
Verschillend eten voor diverse doelgroepen, geen spruitjes en witlof voor de kinderen, eten uit grootmoeders keuken voor ouderen en een snelle hap voor de bezoeker en de dokter.
Een restaurant met feestelijk gedekte tafels, geen MacDonalds inrichting, maar La Place, het succesvolle en betaalbare alternatief van V&D.
Instellingswinkeltjes met klassieke Lundiastellingen of Ikeakasten, die je elke paar jaar kunt vervangen om de zaak een nieuwe uitstraling te geven.
Kijkend naar de foto's van instellingen kreeg je spontaan last van plaatsvervangende schaamte.

De aanpak
De klassieke vraag uit de zaal is te voorspellen: “Kan dat voor €11 per dag?”
De vraag terug van Boncura was ook te voorzien: “Hoe wilt u zich in de markt onderscheiden? “




In een recent pilotonderzoek in Brabant kreeg één groep ouderen in Veghel biologisch voedsel, goed gepresenteerd en met ondersteuning aan tafel. In de controle-instelling, waar niets was veranderd, vielen de mensen af, steeg de kans op ondervoeding. Extrapolerend zou het verschil op jaarbasis ongeveer 6 kilo zijn. Daarmee is te verwachten, dat meer dieetvoeding nodig zal zijn en er vaker een beroep gedaan gaat worden op medische zorg.
Twee punten maakte Boncura duidelijk:
1. Veel aanpassingen hoeven niet veel geld te kosten. Goed kijken en praten met klanten en bezoekers kan de nodige ideeën genereren, die met een kleine moeite te realiseren zijn.
2. Het gaat om directe en indirecte winst, zowel in geld als in beleving.
Daarmee werk je aan het (even) ontsnappen aan ouderdom en/of ziekte, herstel van controle over je leven en het creëren van rust en een gevoel van gastvrijheid en daarmee aan een beetje beter.

Veranderingen in arbeidsmarktcommunicatie


Hans van den Berg van [m/v]-communicatie zorgde voor een inspirerend verhaal over de vernieuwingen in de arbeidsmarktcommunicatie: de wereld verandert in snel tempo en gaat de zorg mee?
Zijn kernpunten samengevat:
papier is uit, internet en sociale media zijn in;
W&S-bureaus zijn uit, Twitter, Linkedin, Hyves en Facebook zijn de plekken, waar je je doelgroepen kunt bereiken
je reputatie als zorganisatie wordt gemaakt en gebroken op Internet, met name de sociale media
zorganisaties moeten zich op korte termijn bezinnen op de beperkingen en mogelijkheden van sociale media
Puttend uit diverse onderzoeken, liet hij onder meer zien, dat 70% van de medewerkers in de zorg actief of latent op zoek is naar een nieuwe baan. Een bedreiging aan de achterdeur, een kans aan de voordeur. Gegeven de bekende problemen in de zorg, zoals een toenemend aantal cliënten in de ouderenzorg, toenemende vraag naar ziekenhuiszorg, bezuinigingen en vergrijzing van de medewerkers, te veel bureaucratie, is actief handelen noodzaak.
Adverteren in vak- of dagbladen gaat langzaam, is duur en bereikt de doelgroepen te langzaam, radio en tv zijn nog duurder, jobboards, blogs, sociale media en ambassadeurs hebben de toekomst. Als organisatieadviseur zie ik het aanbod tegenwoordig via Twitter voorbijkomen, kort, 140 tekens, een verwijzing naar een website en direct vanaf de eerste dag zichtbaar.
De moderne P&O-er zoekt voor hooggekwalificeerde functies op Linkedin, maakt gebruik van Monsterboard, de Nationale vacaturebank of Trovit om zijn aanbod weg te zetten en benaderd de lagergeschoolde doelgroep via Hyves of Facebook.
Dat vraagt van de organisatie een goede en overzichtelijke website, waar niet alleen informatie voor cliënten gegeven wordt, maar ook de potentiële werknemer aangesproken wordt. Aan dit laatste ontbreekt het nog in grote mate. Een aparte vacaturesite met het actuele aanbod, goede informatie, de mogelijkheid om direct geïnformeerd te worden, te kunnen chatten met medewerkers is noodzakelijk. Dat gekoppeld aan een snelle respons en bewaking van de sollicitatieprocedure hoort daarbij.
Om de latent zoekende te vinden, kan een organisatie starten met een eigen community en een duidelijke aanwezigheid op social networks als Hyves en Linkedin.
Daarbij moet het imago van de werkgever aandacht krijgen: zeker op Internet is authenticiteit en integriteit van fundamenteel belang. (Ex-)medewerkers, klanten en bezoekers kunnen hun ontevredenheid snel kwijt en de halve waarheden van een organisatie snel ontmaskeren.
Van den Berg: “het gaat nu en straks om Employer Branding. Dat is veel meer dan een campagne of een reclamestrategie. Het is in de eerste plaats dat wat je medewerkers bereid zijn naar buiten uit te dragen omdat ze het van binnen kunnen voelen. Zorg voor een geïntegreerde visie naar cliënten, stakeholders, huidige en potentiële werknemers.”

Hoe beter en goedkoper personeel inhuren?


Dat was de vraag, waarmee Rob de Laat en Paul Oldenburg van Staffing Management Services hun gehoor confronteerden. Of het nu om schaars personeel gaat (ok-personeel of psychiater) of om het opvangen van pieken en dalen (bv in de thuiszorg), de vraag naar tijdelijk personeel groeit nog steeds en kost kapitalen.
Opslag via het Uitzendbureau, 20 %, een interimmer via een headhunter 30%, BTW 19% en dan nog inwerkkosten, hogere beloning en administratie, het tikt stevig aan.
In een business case schatten de heren de kosten van het inhuren van 50 fte op jaarbasis op 4,2 miljoen. Bij een bureaumarge van 1,4 miljoen en €800.000 voor BTW gaat er dus ruim twee miljoen naar anderen dan de cliënt of de zorginstelling.
Als alternatief stellen zij voor, dat een of meerdere organisaties in een regio een eigen community van inleenpersoneel creëren Daardoor kan een win-winsituatie ontstaan voor organisatie en tijdelijke medewerker.
Voor de organisatie: geselecteerd personeel kan zich aansluiten bij de community, wordt dan actief benaderd en geselecteerd. Binding vindt plaats via kwaliteitsbewaking, garanties en tijdige aanbiedingen voor werk, eventueel bij- en nascholing. De kosten van uitzend- en interimbureau worden omzeild en als het BIG-geregistreerd personeel is, is dit BTW-vrij.
Voor de tijdelijke kracht zit de winst in de tijdige kennis van op handen werk, de verminderde afdracht aan het bureau, de mogelijkheden om meer te verdienen en de verdere ondersteuning, die de organisatie kan bieden.
En wat is de winst voor Staffing Management Services? Zij bieden de organisatie aan om de community in te richten en verzorgen à raison van €3 per uur, te betalen door de tijdelijke kracht, de administratieve afwikkeling tussen organisatie en medewerker.
Een overtuigend verhaal? Het werd met de nodige scepsis ontvangen ondanks de overtuigende businesscase, die weer deed beseffen hoeveel extra een organisatie kwijt is aan inhuur van personeel. De community lijkt een mooi alternatief achter de flex-pool, maar lost dit het tekort aan personeel op? De organisatie zal veel tijd en energie moeten stoppen in het binden van schaarse krachten en als dat lukt, is er zeker winst te behalen. Hoe je samen met partners het tekort verdeeld, is nog onduidelijk.
De winst voor de inleenkracht lijkt duidelijker: zicht op werk, een vorm van zekerheid, vooral als de medewerker bij meerdere community's is aangesloten, maar dat kan weer nadelig zijn voor die ene, uw organisatie.
Kortom, de moeite waard om mee te experimenteren, maar denkend aan het verhaal over arbeidsmarktcommunicatie zou je als organisatie de community ook zelf kunnen inrichten en de administratie ook zelf kunnen doen.
Terugblik
Elke keer weer constateer ik in zo'n studiedag dat er nog zoveel te verbeteren is in de zorg en er nog steeds forse efficiency- en kwaliteitsslagen te maken zijn. In de inhoud: goedkoper personeel inhuren, een betere en effectievere benadering van de arbeidsmarktcommunicatie en gezonder eten, waardoor andere kosten verminderen. In de vorm: aantrekkelijke presentatie via alle communicatiekanalen, passend bij het imago van de organisatie, authentiek en eerlijk, eten via een goede aankleding van maaltijd, restaurant en overige presentatie of een community, die mensen echt bindt aan de instelling. Ik benijd de bestuurders niet, die telkens weer dit soort strategische keuzes moeten maken.

Siebo Hakse, dwarsdenker, organisatieadviseur en interim-manager.

maandag 29 november 2010

Zorgelijke toestanden in ouderenzorg

Gebaseerd op: HP/De Tijd (19-11-2010)
"Hoewel er steeds meer ouderen komen die hulp en verzorging nodig hebben, zijn er steeds minder mensen die kiezen voor een beroep als ouderenverzorger of verpleger. In de praktijk van de ouderenzorg leidt dat al tot gevaarlijke situaties en mensonterende toestanden.

En hoewel PVV-leider Wilders toe heeft gezegd dat er structureel voor de zorg voor ouderen 1 miljard euro extra bij zou komen (het equivalent van maar liefst 12.000 extra verpleegkundigen), is daar een belangrijke kanttekening te plaatsen. Directe ouderenzorg wordt namelijk niet uitgevoerd door de verpleegkundigen waar Wilders van spreekt, maar door goedkopere en lager geschoolde helpenden en verzorgenden met vaak een mbo-opleiding. En juist op deze groep bezuinigt de regering: dertigplussers die een mbo-opleiding volgen, moeten die zelf betalen. De MBO Raad schreef hierover al een brandbrief naar Premier Rutte.

Volgens de raad is 30% van de nieuwe werknemers in de verpleeg- en verzorgingshuizen en de thuiszorg ouder dan 30 jaar. Wordt het zij-instromers en herintreders moeilijker gemaakt een zorgopleiding te volgen, dan vallen ze mogelijk weg. In het regeerakkoord staat bovendien dat de beloofde 12.000 medewerkers bestemd zijn voor de dagelijkse zorg voor ouderen en gehandicapten."

In de actiegerichtheid van dit kabinet wordt toch steeds meer vergeten om na te denken en de consequenties van beleid te doordenken. Een maatregel is net hetzelfde als een oplossing, zoals men denkt.Ik heb even doorgerekend op de kosten van 12.000 verzorgenden, FWG 30, midden van de schaal en kom dan op een bedrag van 350 miljoen incl. sociale lasten. Reken daarbij nog eens 150 miljoen voor W&S en opleiden, dan heb ik nu 500 miljoen verdiend voor dit kabinet. Dan reken ik nog niet met 12.000 mensen uit de WW of bijstand. Graag 1% op mijn rekening.

Hoe rekent men de winst van een bezuinigingsmaatregel in den Haag uit, bv bij de WSW of de Wajong?


Dwarsdenker

Het draait om bevlogenheid

Interview Daantje Derks: Het draait om bevlogenheid. Bron: Erasmusuniversiteit

De hele basisgedachte van het HR-beleid moet worden omgekeerd.

Het HR-beleid dat zich richt op het voorkomen van ziekten en stress bij medewerkers is achterhaald. Psychologisch kapitaal en het management daarvan gaat juist uit van de sterke kanten van mensen. Training zou niet gericht moeten zijn op het ontwikkelen van de zwakke punten van mensen, maar juist op hun sterke punten, meent dr. Daantje Derks, universitair docent Arbeidspsychologie. Derks is academic director van de masterclass Psychologisch Kapitaalmanagement.

De hele basisgedachte van het HR-beleid moet worden omgekeerd, aldus Derks. Maar hoe houdt deze gedachte zich staande tijdens de uitloop van de financiële crisis en straffe bezuinigingen daarbovenop. Het nieuwe kabinet wil bijvoorbeeld maar liefst voor zes miljard euro bezuinigen op de overheid. Organisaties worden gedwongen om zo efficiënt mogelijk te opereren.

Derks: “Wat ik belangrijk vind bij reorganisaties is de communicatie. Het proces, maar ook het waarom, moet open en helder zijn. Psychologisch kapitaalmanagement kan hierbij een belangrijke rol spelen, ten eerste om te kijken of de juiste mensen nog wel op de juiste plek zitten. Bij organisaties zitten mensen vaak op een plek waar ze eigenlijk niet thuis horen.”

“Als deze bezuinigingen gebruikt worden om goed te kijken naar de mensen dan zie ik mogelijkheden, maar ik ben bang dat er voornamelijk naar de financiën gekeken zal worden. Ik pleit tegen ‘last in first out’, dat maakt instroom van jonge mensen moeilijk wat slecht is voor de creativiteit en het innovatievermogen. Uiteindelijk gaat het erom dat mensen bevlogen blijven.”

Is ‘bevlogenheid’ het nieuwe toverwoord?

Derks: “Bevlogenheid wordt gekarakteriseerd door enthousiasme. Het werk moet leuk zijn en je moet er in op kunnen gaan. Mensen die plezier hebben in hun werk, werken heel hard en verzuimen minder. Hulpbronnen zijn daarbij erg belangrijk. Zaken als autonomie, feedback en sociale contacten zijn hulpbronnen die leiden tot enthousiasme en uiteindelijk tot betere resultaten. Ook hierbij is de basis dat mensen op de juiste plek moeten zitten en zich kunnen ontwikkelen. Die basis en de aanwezige hulpbronnen maken het mogelijk om mensen continue te motiveren en stimuleren. Dat is het belangrijkste, ook tijdens periodes van krimp.”

Is de gedachte achter psychologisch kapitaalmanagement direct toe te passen in de praktijk?

Derks: “De eerste stap is om mensen bewust te maken van de aanwezige hulpbronnen. Zelfs in werkomgevingen waar mensen minder kennisintensief werk moeten verrichten is vaak veel te bereiken met kleine veranderingen. Bijvoorbeeld in een verpleeghuis waar het werk fysiek zwaar, de werkdruk hoog en de betaling laag is. Aankomende bezuinigingen van het nieuwe kabinet zetten de moraal verder onder druk.”

“In aanvulling op de gebruikelijke ploegendiensten is er nu een rooster gekomen waarbij er elke dag één iemand ‘teveel’ is ingeroosterd. Dat klinkt duur maar daardoor is er geen stress meer als er iemand uitvalt en mocht iedereen er zijn dan krijgt iemand spontaan vrij, iets wat bijna nooit mogelijk was en voor veel werknemers een verademing is.”

Nadere informatie:

Op 17 november begint de Masterclass Psychologisch Kapitaalmanagement, een driedaagse cursus waarin u alles leert over deze nieuwe benadering van HR-management.

zondag 28 november 2010

InHolland, een samenvatting

Hier een samenvatting van alle ontwikkelingen rond de diplomafraude bij InHolland, het onderzoek van de commissie Leers en de gevolgen en stappen tot nu toe.

Lees verder op deze pagina ....
Lees ook:
Dwarsdenker: De rel bij InHolland en boerenverstand
Dwarsdenker: Mijn naam is haas
Dwarsdenker: Kunnen studenten sneller afstuderen?

14/4/2010: Onderwijs bij InHolland deugt niet!

14/7/2010: Diploma-fraude InHolland?

14/07/2010:Strengere eisen voor frauderend hbo

20/7/2010: Diploma-fraude hoger onderwijs breidt zich uit

6/9/2010: Waardeloze diploma’s?

8/9/2010: 'Wij willen studenten kunnen weigeren!"

23/9/2010: Het rapport van de commissie Leers.

11/10/2010: Geert Dales weg bij InHolland

18/11/2010: Kamerdebat 'diplomafraude"

22/11/2010: Bestuur InHolland per direct op non-actief gesteld.

26/11/2010: Verloedering van het hbo moet nu stoppen

woensdag 24 november 2010

'Docenten InHolland onder druk gezet om te frauderen'

zaterdag 30 oktober 2010 10:23

De docenten van de opleiding Media en Entertainment Management (MEM) in Haarlem zijn onder druk gezet om studenten die te lang deden over het afstuderen, vervangende opdrachten of mondelinge tentamens te geven. Eerder oordeelde een commissie onder leiding van Gerd Leers dat er geen sprake was van onoorbare druk op de docenten.

Geert Dales (rechts) ontvangt het onderzoeksrapport van Gerd Leers

Dat meldt de Volkskrant op basis van gesprekken met betrokkenen.

Rendementscoach
Volgens Leers waren er geen financiële prikkels en geen druk op de docenten om studenten maar zo snel mogelijk te laten afstuderen. Maar docenten vertellen aan de Volkskrant dat 'rendementscoach Theo' hen opdroeg leerlingen vervangende opdrachten te geven, en dat zij hierbij werden gewezen op het financiële belang voor de school.

Leers concludeerde wel dat studenten te makkelijk aan hun diploma werden geholpen. Bestuursvoorzitter Geert Dales is afgetreden.

Ruimhartig
Ook bij functioneringsgesprekken met de directeur van de overkoepelende School of Media & Communication werden docenten opgeroepen de langstudeerders weg te werken door hen ruimhartig te beoordelen.

InHolland laat in een reactie weten dat de commissie-Leers eventuele druk goed heeft onderzocht, en daar geen bewijs voor heeft gevonden. Ook zegt de hogeschool dat de financiële prikkels die er voor afstuderen bestaan, niet zijn doorvertaald naar opleidingsniveau.

Terugbetalen
De hogeschool incasseerde 1,5 miljoen voor de onterechte diploma’s, maar de Tweede Kamer nam een motie van de SP aan waarin werd bepaald dat de school dit geld moet terugbetalen.

De onderwijsinspectie, die onderzoek doet naar de diplomafraude, oordeelde dat er bij meer opleidingen aan hogescholen werd gesjoemeld. Zeker 2.180 studenten zouden op dubieuze wijze aan hun diploma zijn gekomen. Diverse hogescholen en universiteiten worden nu onderzocht.

Door Marlou Visser

zaterdag 20 november 2010

Competenties nuttig voor organisatie, niet voor werknemer

Door: Dagmar Hendriks | redactie HRpraktijk | 17 november 2010

Vanuit het idee dat een organisatie goede werknemers moet koesteren, heeft het competentiemanagement een hoge vlucht genomen. In de praktijk blijkt echter vooral het belang van de organisatie gediend te worden.

Dat stelt Albert Kampermann in zijn proefschrift ‘Competentiemanagement. Tussen bevoegdheid en bevlogenheid’ waarop hij binnenkort aan de Open Universiteit promoveert.
Kampermann: “De pretenties van competentiemanagement dat ook de werknemer er wel bij vaart, worden in de praktijk maar gedeeltelijk waargemaakt.”

Menselijk kapitaal



De mens wordt in onze economie gezien als het belangrijkste kapitaal in arbeidsorganisaties. Zijn inzet blijkt bepalend voor de concurrentiepositie. Dit menselijk kapitaal vraagt voortdurend om investeringen en onderhoud. De kwaliteit van de prestaties en de inzetbaarheid van de individuele medewerker worden in theorie verbonden met motivatie en capaciteiten. Het denken en werken met competenties heeft ook in Nederland een hoge vlucht genomen.

Met competentiemanagement kunnen organisaties flexibiliseren, ontwikkelen en zich voortdurend aanpassen door de kerncompetenties van een organisatie te vertalen in benodigde competenties van (individuele) medewerkers. Albert Kampermann onderzocht of dit idee van maakbaarheid van competenties terecht is. Kan de medewerker zich met competenties beter committeren aan de organisatie, wat bijdraagt aan zijn motivatie en bevlogenheid?

Geen sprake van win-win



Het promotieonderzoek van Kampermann in een aantal gemeenten laat zien dat de pretenties van competentiemanagement maar ten dele worden waargemaakt. Kampermann: “Van een win-win- situatie is nauwelijks sprake, competentiemanagement dient vooral het belang van de organisatie. Verder ontaarden veel competentiemanagement initiatieven in verstarring en zorgen ze voor versplintering in HRM.” Kampermann pleit voor een betere integratie van competentiemanagement in de organisatiecultuur en bijpassende managementstijlen.

maandag 1 november 2010

Talentmanagement kent ook businesscase

Gebaseerd op: Gids voor Personeelsmanagement (oktober 2010)

Het invoeren en uitvoeren van talentmanagement levert organisaties geld op, zo blijkt uit een studie van Accenture en de Universiteit Tilburg. De studie toont aan hoezeer het psychologisch contract tussen werkgever en werknemer cruciaal is voor talentmanagement en effect heeft op de betrokkenheid en de intentie tot verloop.

In het onderzoek is dan ook gebruik gemaakt van de psychologisch-contract-theorie om de arbeidsrelatie tussen werknemer en de organisatie te onderzoeken. Blijkens het onderzoek ervaren medewerkers minder breuken in hun psychologisch contract naarmate de werkgever meer activiteiten ontplooit op het gebied van talentmanagement. Het onderzoek heeft grote implicaties voor de praktijk van talentmanagement. Er is immers een businesscase voor talentmanagement.

Wanneer de organisatie weet wat het kost om iemand te werven, te ontwikkelen en wat het kost om iemand te vervangen die de organisatie verlaat, kan op basis van deze gegevens een goede financiële businesscase opgesteld worden.

zondag 31 oktober 2010

Apenstreken


Verschenen in Znetwerk, nr.10, 2010


Apenmanagement



Voor de vakantie bezocht ik een dag over apenmanagement in de Apenheul. Het ging over leiderschap. Hoe gaan leiders om met hun mensen, met de stress van de bedreigingen en kansen in de markt, met hun medewerkers en klanten. Ik lees daar graag over om zelf een betere leider te worden en te leren hoe ik anderen kan helpen in leiderschap.
De afgelopen weken trof ik twee boeken uit zeer diverse invalshoeken aan, die mij boeiden.
Professor Mark van Vugt (VU Amsterdam) schreef samen met wetenschapsjournaliste Anjana Ahuja een razend interessant boek “Selected, Why some people lead, why others follow, and why it matters “
Zij stellen zich daarin de vraag waarom we leiders nodig hebben. Teruggaand naar onze voorouders, de apen, maar ook kijkend naar andere dieren, komen zij tot de conclusie dat leiderschap adaptief gedrag is. Voor de groep, de horde en het individu was het in het verleden handig om leiders te hebben. Je kunt je ook voorstellen dat het voor kuddes olifanten of groepen apen goed was om geconfronteerd met aanvallers de sterksten de klap te laten opvangen én te weten, dat de sterkste genen gecombineerd werden tot nieuwe loten aan de stam. De vraag is echter of dit leiderschap nog functioneel is, wanneer de stam miljoenen of miljarden leden omvat. We kiezen nog steeds bij voorkeur lange en grote mannen vanuit onze primitieve kern. Vrouwen lopen in hun optiek dan ook tegen een prehistorisch glazen plafond, omdat ze niet goed genoeg kunnen vechten.
Tegelijk tonen zij aan, dat leiderschap situationeel is. Apen kiezen per keer hun leider, de een voor het gevecht, de ander voor het opvoeden of voedsel zoeken. De biologen in de Apenheul lieten dat ook zien en vertelden hoe vrouwtjesapen het leiderschap van de grote zilverruggen om zeep hielpen via aandacht en sex.

Onze hedendaagse leiders zijn belast (en geloven) dat ze goed zijn voor alles. Dat werkt niet en wordt afgestraft door de groep, via roddels en achterklap, niet actief volgen en andere mechanismen.
Wie dus leider wil zijn, handelt democratisch, luistert naar de groep en heeft oog voor de diverse belangen van de leden. Het helpt niet om jezelf op de borst te trommelen en te roepen, dat je de baas bent of De oplossing hebt voor rechts Nederland.

Wat je wel kunt doen, kun je onder meer leren uit het werk van Judith Glaser. Zij schreef “The DNA of leiderschap”. Daarin beschrijft zij 7 genen, die in het Engels het acroniem CHANGES vormen. Zij pleit voor Community, neem iedereen mee in de besluitvorming, voor Humanity, menslievend gedrag en respect voor verschillen, voor Aspiration, geen dreigcultuur, maar stimuleren van creativiteit. Andere genen zijn Navigation, het delen van de strategie door teams, afdelingen en de organisatie heen; Generativity staat voor het recht en de ruimte voor verwondering, voor onderzoek en innovatie, terwijl Expressivity uitnodigt om risico te nemen, om standpunten in te nemen en jezelf te ontwikkelen. Spirit tenslotte benadrukt het vieren van de successen, het samen waarderen van de succesvolle en het succes.

Dan denk je bijna vanzelf aan die andere 7 van Covey, leiderschap is in de kern dienend.
En eigenlijk hebben beide boeken het toch weer over hetzelfde. Succes in Teamwork en leiderschap is het creëren, in stand houden en laten groeien van mensen (of apen).
En Wilders en Verhagen mogen dan wel lange kerels zijn, het zou me niet verwonderen als die kleine aap van Rutte er straks met de bananen vandoor gaat, want we zijn toch wel een beetje geëvolueerd (hoop ik).

Siebo Hakse, Dwarsdenker

zaterdag 16 oktober 2010

Creëer je eigen functie met talenten!

Competentiemanagement is in, is hot, is het onderwerp voor de moderne P&O-er.
Maar het is ook ontzettend slaapverwekkend.

Competenties in beeld brengen, woordenboeken maken, eeuwige discussies wat nu de kerncompetenties zijn van de organisatie en de medewerker, hoe competenties elkaar overlappen.

Ho, ho, maar het is veel flexibeler dan die ooit geweldige oude functie-omschrijvingen. Die voldoen niet meer, want de wereld daarbuiten en die van de organisatie verandert voortdurend en dan is een functie te statisch en een competentieprofiel is dan veel dynamischer.

Laat me niet lachen. Als ik in de zorg rondkijk, is de functie van 80% van de medewerkers (daar hebben we Pareto weer) nauwelijks verandert in de afgelopen 5 jaar. De afwashulp, de verzorgende, de secretaresse, de dokter… doen ze nu veel anders dan toen? De computers zijn sneller, er moet soms meer geadministreerd en overlegd worden, maar in de kern, geen verandering.

Wees eens eerlijk: wanneer heb je voor het laatst naar je functiebeschrijving gekeken?
Ik deed het in een baan gemiddeld 2,3 keer: aan het begin om te weten wat ik ongeveer moest doen, als ik meer salaris wilde en die keren, dat ik een arbeidsconflict kreeg.

En competenties? De meesten van ons weten heel goed waar ze goed en minder goed in zijn, waar ze een hekel aan hebben en wat ze graag doen. Wanneer de balans naar de leuke dingen doorslaat, heb je een leuke baan, anders is het worstelen.

Dus is de grote vraag: hoe zorg ik ervoor, dat ik de interessante klussen krijg en van de rest verschoond blijf.
Want dat is het volgende nadeel van competenties: ze werken nauwelijks op teamniveau, alleen individueel.
Een tijdje geleden gaf ik een lezing voor facilitair managers en startte met de vraag: “Zou Bert (van Marwijk) ook aan competentiemanagement doen?“
Ik zag dat voor al voor me.”Hé, Robin (van Persie), ik zie dat jij niet goed bent in keepen, daar moeten we een ontwikkelgesprek over houden en dan krijg jij een mooie POP!” En zo stond Robin de volgende keren op doel (gelukkig alleen in de oefenpotjes).

Stel dat u alleen maar die taken zou doen, die u leuk vindt, waar u energie van krijgt, wat zou dat voor uw productiviteit, uw energie en uw ziekteverzuim betekenen?
Voor mij zou het een wereld van verschil maken. Ik heb lol in nieuwe oplossingen bedenken voor problemen in de organisatie; ik mag me graag richten op zaken, die ontwikkeld moeten worden en ik coach graag mensen naar een hoger niveau van functioneren. Als ik daarmee bezig ben, vliegt de dag voorbij en kom ik glimmend thuis. Ik ben redelijk goed met cijfers en financiën, heb een hekel aan vergaderingen, die zich voortslepen tussen notulen en rondvraag en kom ’'s avonds doodmoe thuis als ik dat weer een dag mag doen. Kortom, ik kan mijn competentielijstje als manager wel zelf maken.

Talentmanagement als alternatief.


Laten we dus onze talenten gaan gebruiken, in teams gaan denken en profiteren van de vele lessen van Belbin (teamrolmanagement), MBTI of enneagram en alle kleurenleren, die we intussen hebben.
Ik geef hier eerst de tips voor de medewerker, die een leuke baan wil en in mijn volgende blog voor de manager, die een gemotiveerd team wil.

Negen tips voor de medewerker



1. Je sterke punten zijn niet altijd de zaken waar je goed in bent.
Dus zoek uit wat jouw echte talenten zijn. Schrijf bv de komende weken op naar welke taken je uitkijkt, waar je zin in hebt, waar je de tijd vergeet en daarna nog energie over hebt. Bij mij bv een blog schrijven. Doe dat zowel in werk als privé. Misschien heb je wel meer lol in koken dan in psycholoog zijn. Het voorbeeld is het programma Masterchef, van accountant tot verpleegkundige, allemaal willen ze wat met hun talent koken.
Als je zo twee of drie weken geschreven hebt, ga je zitten en zoek je de patronen. Wat is de kick van al die zaken; het kan gaan over het resultaat of over de samenwerking, over je rol in het geheel, het gevoel van innovatie of de tevredenheid van je klant. Vergelijk welke gelijksoortige taken je meer tevreden maakten en wat het verschil was.

2. Je zwakke punten zijn niet altijd de zaken, waar je slecht in bent.
Het spiegelbeeld van het eerste punt. Ik heb jarenlang spreekangst gehad, maar ik had wel wat te vertellen en als het me gelukt was om een verhaal over het voetlicht te krijgen, was ik zielsgelukkig. Ik ben gaan lesgeven, heb mijn kinderen voorgelezen en verhalen verzonnen en stond regelmatig met knikkende knieën op tijdens een congres om een vraag te stellen.
Als je toch twee weken aan het schrijven bent, maak dan ook dat andere lijstje.
Wat slurpt energie, wat probeer ik het liefst te vermijden of te delegeren, wat zorgt ervoor dat voor de TV ’'s avonds de beste plek is om te zijn, onverschillig wat er te zien is.

3. Schrijf je talenten uit.
Wanneer je in een sollicitatiegesprek vraagt naar iemands kwaliteiten, komen er meestal alleen generalisaties uit.”Ik houd ervan om met mensen (of cijfers) te werken.” Maar niemand weet dan wat je bedoelt. Wat voor mensen? Mongolen of atoomgeleerden, hoerenlopers of keukenzoekers? En hoe precies ziet dat werken eruit? Wil je lesgeven of behandelen, gastvrijheid tonen of zaken verkopen? Maak het zo specifiek mogelijk.

4. Toets je ideeën bij anderen
Als je je rijtje talenten gevonden hebt, check dit dan bij anderen. Zien zij het ook zo? Wat zien ze nog meer? Ben je het daar mee eens. Scherp op basis van de feedback je talentomschrijving verder aan.

5. Kijk hoe je je talenten nog verder kunt ontwikkelen
Volg een cursus, oefen regelmatig, zoek mensen op, die jouw talent ook hebben en leer van ze. Hoe doen ze het, wat denken ze erbij, wat zien, horen en voelen zij als ze hun talent beoefenen? Wat doen ze nog beter of anders dan jij?

6. Ga naar je baas en doe hem een onweerstaanbaar voorstel.
Je weet nu wat je talenten zijn en waar je goed in bent, dus tijd om op je werkplek , in je team en organisatie rond te kijken. Waar liggen de taken, waar jij je talent kwijt kunt. Ben je in cijfers, stel voor, dat jij vooral de administratie gaat doen. Een vriendin van mij bij het UWV vertelde hoe zij de zaken verdeeld hebben. Zij en een collega zijn goed in het benaderen van werkgevers, een ander is goed in wet- en regelgeving, de vierde krijgt een kick van het begeleiden van zieken EN zo hebben ze alle taken verdeeld. Het gevolg: een hoog productief team en iedereen heeft meer lol in zijn werk. Natuurlijk blijven er nog wat hopeloze klusjes over, die hebben ze zo goed mogelijk verdeeld. Ik gebruik ook hier de wet van Pareto, 80% werken in je talenten, dan zijn die 20% dat je niet doet, waar je goed in bent een eitje.
En hun baas? Die snapt het niet, bromt op zijn tijd, maar is uiteindelijk best tevreden.

7. Kijk verder dan je neus lang is
Als je je zo langzaam maar zeker ontwikkelt volgens je talenten, wordt je er steeds beter in en mag je je langzamerhand wel een specialist noemen. Dat kan voldoende zijn, maar je kunt natuurlijk ook verder kijken. In welke functies kun je nog verder komen met je talen? Moet je je eigen nieuwe functie zelf bedenken en voorstellen, dat jij die nieuwe baan gaat invullen? Dat kan in je eigen organisatie of ergens anders. Weet dat je in het voordeel bent in elk sollicitatie als je goed kunt vertellen EN kunt aantonen, dat je ergens een kei in bent.

8. Trap niet in de competentievalkuil
Besteed in je volgende POP-gesprek vooral aandacht aan wat wel goed gaat en hoe dat verder te ontwikkelen is en in taken is om te zetten. Vergeet die verhalen waar iedereen in het team hetzelfde moet zijn. Robots en identieke medewerkers stammen nog uit het begin van de industriële revolutie. Kijk maar naar Charlie Chaplin in “Modern Times”. Zorg dat 80% van het gesprek over je kwaliteiten gaat en 20% over je manco's.

9. Geniet, geniet, geniet
Als je doet wat je leuk vindt, geniet je zelf en krijg je energie. Straal dat ook uit, als het al niet vanzelf gaat. Vier je successen en geef krediet aan alle anderen, die het mogelijk maken dat jij je talenten mag botvieren.

maandag 20 september 2010

Talentmanagement nog geen strategisch thema

Managers laten talentvolle medewerkers liever niet doorstromen naar een andere afdeling. Ze zijn bang om goede mensen met talent en kennis te verliezen. Dit is een van de opvallendste resultaten uit het recente onderzoek naar talentmanagement in Nederland uitgevoerd door trainings- en adviesbureau Vergouwen Overduin in samenwerking met de Leerstoel Strategisch Talent Management van de Nyenrode Business Universiteit.

Volgens de respondenten hebben organisaties weinig systematische procedures en processen voor de ontwikkeling van talenten. In een kenniseconomie waarin mensen het verschil maken en dus belangrijke assets zijn, is het ontbreken van strategische aandacht voor talent een opvallende constatering. Het is belangrijk dat (HR-)managers een kweekvijver bouwen en onderhouden. Zo blijft het talent en de kennis in de organisatie.

HR is verantwoordelijk


Het doel van het onderzoek was om, net als in 2008, beleid en beleving omtrent talent in profit- en not-for-profit-organisaties in beeld te brengen. Bij de overgrote meerderheid van de organisaties blijkt talentmanagement nog geen strategisch thema te zijn. Het systematisch bouwen aan en onderhouden van een kenniskweekvijver is in de meeste organisaties nog niet geborgd in verantwoordelijkheden van (HR-)managers. HR-managers vinden dat deze verantwoordelijkheden vooral bij het lijnmanagement horen te liggen, maar in de praktijk wordt HR toch nog vaak zelf aangewezen als de verantwoordelijke partij.

Door: Dagmar Hendriks | redactie HRpraktijk | 17 september 2010

Binnenkort 7 manieren om zelf je talent te laten bloeien op dit blog

Managers bezorgd over toename stress

Vier op de vijf Europese managers hebben hun bezorgdheid geuit over stress op het werk tijdens de Esener-enquête, het grootste onderzoek over arbeidsrisico's in Europa. Met een score van 79 procent komt stress op het zelfde niveau als de klassieke risico's zoals arbeidsongevallen.
De cijfers zijn alarmerend, maar tegelijk doet slechts een minderheid van de bedrijven er iets aan. ‘Stress op het werk wordt aangezien als een belasting voor de productiviteit. Toch heeft slechts 26 procent van de Europese bedrijven procedures om stress aan te pakken en dat is zeker een reden tot bezorgdheid. Dit onderzoek onderstreept de noodzaak om effectieve steun te organiseren voor bedrijven om het probleem op te lossen', zegt Jukka Takala, directeur van het Europese agentschap voor veiligheid en gezondheid op hetwerk (EU-OSHA).

De belangrijkste oorzaak van stress op het werk is tijdsdruk. Daarna komen werkonzekerheid en slechte verhoudingen met collega's onderling of met het management. Andere psychosociale risico's zijn geweld en pesten op het werk.

Uit de studie blijkt het belang van een wettelijke verplichting opdat bedrijven maatregelen nemen tegen de psychosociale risico's. Daarnaast leggen de onderzoekers de nadruk op de rol van personeelsvertegenwoordigers.
Voor de enquête werden 36.000 telefonische interviews afgenomen in de 27 Europese lidstaten plus Kroatië, Turkije, Noorwegen en Zwitserland. Daarin werden managers en preventieverantwoordelijken ondervraagd over welke risico's belangrijk zijn en hoe ze worden aangepakt.

Daarom is het goed te weten, dat wij de test en coaching hebben op mentale weerbaarheid.

Bron: Kluwer

zondag 19 september 2010

Gezondheidsmanagement is winst

Het congres Gezond in bedrijf live!, een terugblik


Inleiding


Vandaag gelezen op Internet: HR-managers doen weinig aan ziekteverzuim
“41% van de hr-managers weet niet wat de kosten van verzuim binnen het bedrijf zijn. De helft van de bedrijven steekt ook geen geld in het gezond houden van werknemers, terwijl driekwart te maken heeft met de kosten van veelverzuimers.

Tweederde van Nederlandse HR-managers en directeuren verwacht dat het verzuim in Nederland de komende jaren stabiel zal blijven. 40% is ook van mening dat verzuim erbij hoort en dat je daar weinig aan kunt veranderen. Dat blijkt uit onderzoek van Nationale-Nederlanden onder 635 HR-managers en directeuren. 41% van de ondervraagden is niet goed op de hoogte van de kosten van verzuim binnen het bedrijf.
Ook blijkt dat ruim de helft van de bedrijven geen specifiek budget reserveert voor de gezondheid van de werknemers, terwijl driekwart van alle respondenten te maken heeft met de kosten van veelverzuimers. Bijna de helft van de bedrijven geeft aan meer te gaan doen aan arbeidsvitaliteit en verzuimpreventie, mits ze daarbij ondersteuning zouden krijgen van bijvoorbeeld een arbodienst, de overheid of een verzekeraar. Doordat Nederlanders langer doorwerken, meer mensen een ongezonde levensstijl ontwikkelen en het aantal chronisch zieken groeit, zal het verzuim in Nederland stijgen.“

Verwondering was mijn deel. In de zorgsector ligt het verzuim op ruim 5 %, 1 op de 20 medewerkers is afwezig. Wat dat kost? Om te beginnen doorbetaald loon, voeg daar aan toe het verzetten van afspraken, het zoeken van een vervanger, het betalen van die vervanger, de kosten van de ARBO-dienst, de medewerkers, die die dag niet verder kunnen, enz., dan loopt het fors in de papieren. De HRM-manager van een van mijn klanten had berekend, dat elke zieke medewerker per dag ruim €400 kost aan directe en indirecte kosten. 1% minder ziekteverzuim levert elke organisatie kapitalen op.
De laatste jaren is aan de curatieve kant veel gedaan, zowel aan de directe aanpak van de zieke medewerker als aan het werken aan een cultuur, waarin ziek niet gelijk is aan arbeidsongeschikt.
De volgende stap is dan preventie, het voorkomen dat mensen ziek worden. Ook daar is aan de directe oorzaken al veel gedaan. Een flink aantal regels gericht op arbeidsomstandigheden is gerealiseerd. Denk aan veiligheidsschoenen, steigers ipv ladders of de hele roostersystematiek, mn in de onregelmatige diensten.
Daartegenover staan steeds meer lifestyle-problemen en de dubbele vergrijzing. We eten en drinken te veel, bewegen te weinig en de werkdruk blijft stijgen, waardoor stressgerelateerde klachten steeds meer voorkomen. De vergrijzing leidt tot een grotere kwetsbaarheid bij fysiek zwaar werk- de AOW-discussie bood voldoende aanknopingspunten hiervoor- en ook bij psychisch belastende activiteiten wordt een soms te groot beroep gedaan op de flexibiliteit van medewerkers.
Reden genoeg om op 1 juni af te reizen naar het Spant in Bussum voor het congres “Gezond in bedrijf live!”. Het bekende recept: ’s morgens 2 sprekers, ’s middags workshops over diverse thema’s. Borrel na afloop, dus geen verrassingen hier.

Mentale capaciteit en leeftijd


Jan Walburg, Trimbosinstituut, sprak over de veranderingen in de mentale capaciteit in de loop van het leven. Goed onderbouwd onderzoek toont aan, dat psychische problemen al tot meer arbeidsongeschiktheid leidt dan de nummer 2, fysieke ongelukken. De laatste 10 jaar is bovendien het werkverzuim tgv psychische problemen verdubbeld. Daarbij bestaat er ook een sterke samenhang tussen lichamelijke en psychische problemen. Veel bekende welvaartsziekten, zoals hartklachten gaan gepaard met depressieve klachten.
Hij pleitte dan ook voor vroege signalering en behandeling; samen hebben beide een zeer positief effect voor de productie- en de zorgkosten. Investeren hierin levert dus geld op. Walburg liet zich echter niet uit over hoe dat moet.
Psychische klachten door werkstress ontstaan wanneer iemands baan op de tocht staat. Mensen, die dit overkomt, vertonen anderhalf keer meer klachten dan zij, die veilig zijn. Daarnaast heeft zo’n 40% van de Europeanen klachten over werkstress. De belangrijkste gevolgen daarvan zijn meer verzuim, verminderde productiviteit, oordeelsvermogen en kwaliteit.
Kortom, mensen mentaal gezond en weerbaar houden en maken, loont. Geluk verruimt de weerbaarheid en levert reserve. Vriendschap, spel en voldoening in werk/ leven leveren geluk op.
Walburg noemde 6 principes voor geluk:
1. Positief en optimistisch denken
2. Leven vanuit betekenisvolle missie en dit succesvol kunnen nastreven
3. Bewust leven en genieten
4. Interactie met anderen
5. Gezonde leefstijl
6. Geluk delen

En dan zie ik al die personeelsmanagers al denken: “Moet ik mijn mensen nu ook nog gelukkig maken?”
Gelukkig had Walburg ook hier 5 tips voor:
1.Ruimte voor eigen inrichting van het werk
2.Ruimte voor het ontwikkelen en benutten van persoonlijke vaardigheden en talenten
3.Maatschappelijk aansprekende missie
4.Werken met anderen die aan hun werk zijn toegewijd en die elkaar positief stimuleren
5.Een ruimtegevende stijl van leiderschap met persoonlijke aandacht van leidinggevenden

Twee van de vijf moeten voor de zorg geen probleem zijn, dus slechts drie te gaan, dan leveren die gelukkige medewerkers 10-25% meer arbeidsproductiviteit.

Duurzame inzetbaarheid


Duurzame inzetbaarheid is de mate, waarin medewerkers productief, gemotiveerd en gezond willen en kunnen blijven werken binnen en/of buiten het bedrijf/ de organisatie.
Koos van der Spek van Siemens ging in op het nut van gezondheidschecks. Dit bedrijf biedt werknemers al jaren de mogelijkheden tot een jaarlijkse checkup, waarin een conditietest, meten van vet en cholesterol aan de orde komen en de WAI- de Work Ability Index- wordt afgenomen.
De WAI meet:

  • arbeidsgeschiktheid op dit moment
  • bestand tegen lichamelijke beroepseisen
  • bestand tegen psychische beroepseisen
  • ziekten of verwonding waaraan men lijdt
  • mate waarin ziekte of verwonding het werken beïnvloedt
  • ziekteverzuim in afgelopen 12 maanden
  • prognose arbeidsgeschiktheid in komende twee jaar
  • geestelijke reserves

Enkele resultaten uit de tests leveren het volgende beeld.
* Een goede conditie (VO2-max) leidt tot 40-60% minder ziekteverzuim, afhankelijk van de leeftijd.

Onderzoek onder 600 medewerkers gevolgd van 2000 tot 2008:
* Fitte werknemers (hogere VO2-max) scoorden significant beter op werkvermogen, gemeten met de Work Ablily Index (WAI)
* Fitte werknemers verzuimen significant minder dan hun minder fitte collega’s
* Werknemers met een beter werkvermogen verzuimen minder snel in vergelijking tot collega’s die lager scoren op werkvermogen
Dus: fitte werknemers hebben een beter werkvermogen en verzuimen daardoor minder
* Leeftijd was niet van invloed op bovenstaande relaties
* Het loont dus voor bedrijven om zich actief in te zetten voor fysieke en mentale vitaliteit om zo het werkvermogen van de werknemers te stimuleren en verzuim aan te pakken.

Daarnaast doet Siemens aan meer standaard onderzoeken. Een goede RIE, die ook stringent opgevolgd wordt, de RSI-Kans-monitor en een 0-ongevallen beleid maken hier deel van uit.
Medewerkers kunnen individuele leefstijladviezen krijgen, er zijn regelmatig gezondheidsweken, etc.

Wat levert dat beleid dan op?


Ziekteverzuim % landelijk ongeveer 4,5%, Siemens al jaren onder 2,4%
Siemens 1% ziekteverzuim minimaal euro 1,2 miljoen, dus een besparing van minimaal 2,2 miljoen euro
WIA/WGA-instroom5 x lager dan landelijk gemiddelde
Belangrijkste: gemotiveerde medewerkers
Kosten volgens van der Spek zo’n 2 ton per jaar.

Na een gezonde lunch was het tijd voor de workshops. In drie ronden kwamen praktijk en theorie aan de orde. Wat daarbij opviel, was dat de BRAVO in de theoretische bijdragen vaak het uitgangspunt was.


Meijke van Herwijnen van Visiom ging in op de relatie tussen voeding, stress en werk. Zij liet zien hoe deze drie factoren elkaar wederzijds beïnvloeden en daardoor samen diverse negatieve gevolgen opleveren voor de persoon en de werkorganisatie. Een groter risico op diabetes en vaatklachten, vermoeidheid, vaker ziek, slechte conditie, minder veerkracht, minder zelfvertrouwen.

Pieter Iedema van het NISB ging in op diverse healthchecks, gebaseerd op een rapport van TNO. Hij liet zien hoe verschillende wetenschappelijk onderbouwde testen ingezet kunnen worden om de medewerker meer zicht te geven op zijn gezonde gedrag en de kosten van deze tests. Vervolgens beschreef hij hoe deze tests al dan niet gecombineerd met fysieke tests en diverse vervolgactiviteiten in een organisatie ingezet kunnen worden. Duidelijk is dat het werken aan gezondheid van medewerkers een goede conditie en inzet van alle betrokkenen vraagt.

Ook Jan Prins van SKB grossiert in allerlei tests. In zijn bijdrage liet hij in het bijzonder zien welke interventies er mogelijk zijn om de energie en het enthousiasme van medewerkers te verhogen, afhankelijk van werkbeleving en het belang van de medewerker.

De laatste meer theoretische bijdrage was van Marleen Teunis van Van Campen Consulting.
Haar bijdrage ging over Oplossingsgericht verzuimmanagement. Zij liet zien hoe met deze aanpak het verzuim naar 3 % teruggedrongen kan worden.

De praktijk kwam aan het woord in de bijdragen van Cees Hoekstra van FloraHolland, bloemenveilingen en van Rik-Jan Modderkolk van Pon automobielbedrijven.
Beide gaven aan, waarom en hoe zij zijn gekomen tot interne gezondheidsprogramma’s, waarin zowel de curatieve als de preventieve kant methodisch aangepakt worden.
De eerste liet zien hoe enthousiasme in het management kan leiden tot een sterke cultuur van bewegen en gezond eten. Zelf een enthousiaste loper heeft hij zijn bedrijf op sleeptouw genomen.
Als effecten benoemde hij:
  • A healthy body & brain is a joy for ever

  • bewegen heeft aantoonbare effecten op cognitieve en fysieke fitheid
  • bewegen bevordert de gezondheid en het prestatievermogen
  • bewegen verbetert het prestatievermogen
  • minder verzuim
  • neutraliseert stress
  • verhoogt productiviteit
  • werkt positief op motivatie
  • zorgt voor hogere/langere belastbaarheid
  • draagt bij aan betere vaardigheden om langer zelfstandig te functioneren


Modderkolk noemde als belangrijkste resultaten:
1. Ziekteverzuim 3,2 %.
2. Zorgconsumptie specialisten 25 % lager dan NL benchmark.
3. Reductie verzuimdagen fysiek 20%
Incompany Fysiotherapie, locatie Leusden.
Sport Communities in hardlopen, schaatsen, golf, hockey, zaalvoetbal, MTB, wandelen, zeilen, 1400 deelnemers.

De conclusies


De dag overziend kun je niet anders dan constateren dat gezondheidsmanagement loont.
Gezonde medewerkers, die goed eten en bewegen, niet roken en niet teveel drinken leveren winst op voor het bedrijf. In euro’s, in productiviteit, in minder uitval, minder verzuimkosten, maatschappelijke goodwill, aantrekkelijk werkgeverschap, etc.
Er zijn kosten aan verbonden. Directe kosten als het faciliteren van tests, bewegings- en voorlichtingsprogramma’s, indirect omdat het vraagt om langdurige methodische aandacht. Verschillende bijdragen toonden aan, dat de kost voor de baat uitgaat en dat de baten hoger zijn dan de kosten.
Bleef alleen de vraag over, waarom niet veel meer organisaties hier niet systematisch mee aan het werk gaan.

Siebo Hakse

donderdag 9 september 2010

TOC en klinische paden in ziekenhuizen

Op woensdag 29 september a.s. is er weer een bijeenkomst van het TOC Netwerk Nederland. Dit keer is het geheel gewijd aan de (ziekenhuis)zorg en wel specifiek aan de vraag hoe TOC-doorstroomverbetering en klinische paden elkaar raken en of er een synthese mogelijk is tussen beide oplossingen.

We hebben twee presentaties:
1. "Hoe raken TOC doorstroommanagement en klinische paden elkaar in de praktijk?" door Miranda Paree, stafmedewerker van de zorgeenheid geneeskunde in het Sint Antonius ziekenhuis
2. “Synthese tussen TOC en klinische paden voor hoogwaardige en snelle zorg” door Therese Borghuis van Borghesi Consultancy & Hans Steenpoorte van TOC Resultants.

De bijeenkomst zal plaatsvinden in de Heidehal aan de Blokhoeve 2 in Nieuwegein.

Zoals altijd starten we om 16.30 uur en ronden om 19.30 uur af. Om 18.00 uur is er een eenvoudige broodmaaltijd. Zet de datum alvast in je agenda, want deze bijeenkomst wil je niet missen. Wanneer je een collega mee wilt nemen omdat dit onderwerp ook voor hem of haar interessant is, zij zijn ook van harte welkom. Meld je wel even aan via info@tocreate.nl zodat we met je komst rekening kunnen houden.

donderdag 2 september 2010

Zorgmanagers gaan niet goed om met werkdruk

1 september 2010

Managers in de zorg kunnen niet goed omgaan met het feit dat de werkdruk niet omlaag kan. Dat stelt medisch directeur van Arboned, Willem van Rhenen, in dagblad Trouw.

Hij reageert hiermee op een rapport van uitkeringsinstantie UWV waaruit blijkt dat het aantal aanvragen voor een zogeheten WIA-uitkering (voor langdurig zieken) in de zorg vergeleken met andere sectoren toeneemt.
Drijfveer

“Het reduceren van werk is geen optie meer, met het personeelstekort in de zorg”, stelt Van Rhenen in het dagblad. Volgens de directeur is het de kunst om het werk te laten aansluiten op de drijfveer van mensen door te kijken wat de werknemer zelf zou willen doen. “Het is gewoon bewezen dat zo’n aanpak de productiviteit vergroot.”
Vicieuze cirkel

Als bedrijfsarts ziet Van Rhenen managers bij gezondheidsklachten van werknemers het eisenpakket tijdelijk terugschroeven. “De werknemer herstelt, en moet daarna hetzelfde werk weer gaan doen. Om vervolgens weer klachten te krijgen. Dat wordt een vicieuze cirkel waar mensen door uitvallen.”

Managers kunnen beter kijken waar de werknemer energie van krijgt. “Zorgmensen willen zorg verlenen. Maar wat zie je? Juist voor dat aspect is de afgelopen jaren steeds minder tijd. Ik durf te stellen dat mensen in de zorg gevoeliger zijn, anders zouden ze het beroep niet kiezen. Je krijgt te maken met ongeluk en ziekte. Als je dan niet tien minuten de tijd hebt voor een troostend praatje met een doodzieke patiënt, dan raak je opgedroogd.” (Zorgvisie – Mark van Dorresteijn)

En daarom:
* ben ik hard aan het werk met een paar artikelen over talentmanagement
* was ik zo tevreden met het congres over Gezondheidsmanagement, waar ik een artikel over geschreven heb in Z-Netwerk (en waar ik vandaag over ga praten met de plaatselijke sportschool)
* ben ik zo'n warme voorstander van de Theory of Constraints, omdat die toepassing aanwijsbaar de werkdruk vermindert

Siebo Hakse, Dwarsdenker

maandag 16 augustus 2010

Podcasts helpen co-assistenten kennisleemtes op te vullen

Gebaseerd op:Medisch Contact (15-7-2010)
Kno-arts Jochen Bretschneider van het VUmc lanceert 15 podcasts die co-assistenten kunnen helpen eventuele leemtes in hun medische kennis op te vullen. De podcasts, die met een subsidie van 10.000 euro van de Innovatieregeling van SURFnet worden gemaakt, zijn voor co-assistenten (co`s) gratis te downloaden.

Bretschneider speelt met zijn initiatief in op de grote tijdsdruk waaronder co`s moeten werken en leren. Bovendien hebben artsen niet altijd tijd om volledige instructies te geven. Ook is het verschil in casuïstiek tussen perifere en academische klinieken soms groot, terwijl co-assistenten allemaal op gelijk niveau opgeleid moeten worden. Ten slotte kunnen met de podcasts verloren momenten, zoals reistijd, nuttig gemaakt worden, aldus Bretschneider.

Ook een handige tip voor Hogescholen en Universiteiten. Je hebt niet altijd tijd voor college lopen/ lessen volgen, je kunt het nog een keer horen, kunt het nazoeken in je boek, kortom, je kunt studietijd bekorten.

vrijdag 13 augustus 2010

Reactie KNMG op plannen kabinet in wording

Doelmatige zorg vergt visie, geen botte bijl



- Persbericht KNMG -

In de bezuinigingsplannen van CDA en VVD voor de zorg die deze week naar buiten kwamen, ontbreekt enige lange termijn visie. Dit is beschadigend voor de zorg en biedt geen daadwerkelijke oplossing. VVD en CDA stellen bezuinigingen voor op onder meer de huisartsenzorg, het basispakket en de ouderenzorg.

Met deze botte bijl bezuinigingen ontkennen de partijen dat de zorg een maatschappelijk uitermate nuttige en productieve sector is. Ondoordachte bezuinigingen leiden tot verlies van werkgelegenheid, oplopende kosten voor individuele burgers en een slechtere kwaliteit en toegankelijkheid van zorg. Artsenorganisatie KNMG heeft er bij herhaling krachtig voor gepleit dat het volgende kabinet een lange termijn visie op de gezondheidszorg ontwikkelt.
Eigen risico schijnbezuiniging

Zo vormt een hoog eigen risico in de ogen van de KNMG een schijnbezuiniging. Door de noodzakelijke compensatie van bepaalde groepen burgers leidt dit immers onontkoombaar tot lastenverzwaring, want een inkomenscorrectie met bijbehorende administratieve rompslomp zal onvermijdelijk zijn. Het is dus per saldo geen bezuinigingsmaatregel.

Concentratie
Wat moet er gebeuren? Reorganiseer de ziekenhuiszorg en concentreer hooggespecialiseerde zorg in een veel kleiner aantal regionale centra. Sluit de eerstelijnszorg en de ziekenhuiszorg regionaal goed op elkaar aan. Versterk de eerstelijnszorg in plaats van erop te bezuinigen, want in de eerste lijn moet de – door vergrijzing in omvang snel toenemende - chronische zorg worden geleverd.

Niet snijden in AWBZ
De kosten van de AWBZ kunnen deels worden teruggedrongen door overheveling van ouderenzorg naar de Zorgverzekeringswet. Met botweg bezuinigen op de AWBZ tref je juist de meer kwetsbaren in de samenleving. Met overheveling kan die zorg juist zuiniger en ook nog beter worden vormgegeven.

Andere maatregelen
Investeer in e-health om de zorg doelmatiger te maken en op arbeidskrachten te besparen. Investeer in herschikking van taken van artsen naar verpleegkundigen: goedkopere zorg met behoud van kwaliteit. Stimuleer veel krachtiger dan nu de preventie van ziekten en stel paal en perk aan gezondheidsverslechterende invloeden. Analyseer het verzekerde pakket en kijk daarbij vooral naar overbodige medicijnen, maar ook naar omstandigheden waarin behandelingen wel of juist niet (meer) zinvol zijn.

Blijvend effect
Zulke ingrepen vergen visie en geduld, maar leiden wel tot blijvende verbeteringen. Het hanteren van de kaasschaaf en korte termijn bezuinigingen zoals nu lijken te worden voorgesteld, zijn per definitie ondoelmatig, omdat ze de organisatie- en financieringsstructuur van de zorg ongewijzigd laten. Alleen met visie kan op den duur bezuinigd worden met behoud van kwaliteit. Wat CDA en VVD nu voorstellen, leidt over een paar jaar weer tot herhaling van dezelfde zetten.

woensdag 11 augustus 2010

Bulk van de bezuinigingen bij de zorg

11 augustus 2010

Formatiepartners VVD en CDA willen flink bezuinigen op de zorg. Volgens de Volkskrant wil de VVD 6,6 miljard euro bezuinigen op de zorg en het CDA 3,1 miljard. De krant baseert zicht op een vertrouwelijk overzicht van het ministerie van Financiën.

Met name in de AWBZ willen VVD en CDA de kosten beteugelen. Beide partijen willen wel het zorgpakket uitkleden, waar bij de VVD veel verder gaat dan het CDA, zo schrijft de Volkskrant. De liberalen willen onder meer maagzuurremmers uit het basispakket, het eigen risico bijna verdubbelen en ook de huisarts onder het eigen risico brengen. Het CDA houdt het op een verhoging van het eigen risico met twintig euro.

Marktwerking

Beide partijen denken daarbij geld te kunnen besparen door meer marktwerking, bezuinigingen op de huisartsenzorg, en goedkopere medicijnen laten voorschrijven.

PVV

Voor de derde gesprekspartner PVV leggen deze maatregelen veel gevoeliger. De cijferreeksen die nu bij de onderhandelaars liggen, laten zien dat CDA en VVD drie tot vier keer meer bezuinigen in de sociale zekerheid en de gezondheidszorg dan de PVV wil. (Zorgvisie – Wouter van den Elsen / Twitter)

dinsdag 10 augustus 2010

Kan competentiemanagement nu eindelijk door de wc?

Een paar weken geleden had ik studiedagen met facilitair managers over competentiemanagement. Competentiemanagement is in, is hot, is HET onderwerp voor de moderne P&O-er.

Maar het is ook ontzettend slaapverwekkend. Het kost veel en levert weinig op.

Daarom pleit ik hier voor afschaffen.

Argumenten tegen competentiemanagement.

Het is om te beginnen slecht gedefinieerd. Ik heb het internet en een stapeltje boeken doorgevlooid en vond te veel definities. Twee voorbeelden:

  • Competentiemanagement
    Systematiek waardoor inzicht in de vaardigheden en kwaliteit van medewerkers ontstaat en deze vaardigheden optimaal ontwikkeld kunnen worden. Maar: competentiemanagement begint zelden bij de medewerker, meestal bij de functie. De vraag is niet wat de medewerker kent, kan en is, maar wat hij zou moeten zijn. En dan weten we nog niet hoe die vaardigheden ontwikkeld moeten worden, dus mag je weer naar een leuke cursus.

  • Competentiemanagement
    Personeels- en organisatiebeleid met als uitgangspunt de continue en geïntegreerde afstemming van competenties en talenten van werknemers in een organisatie, waarbij zowel de realisatie van organisatiedoelen als ontwikkelingsmogelijkheden voor de individuele werknemers centraal staan. We maken het nog wat ingewikkelder, omdat we competenties en talenten (dat zijn geen competenties?) gaan afstemmen op wat de organisatie nodig heeft. Te veel organisaties hebben geen duidelijk personeels- en organisatiebeleid, dus die mogen daar eerst mee beginnen. Als ik managers ernaar vraag, krijg ik of een waslijst of onsamenhangende verhalen. Vraag je waarom ze hun doelen niet realiseren, dan komt er zelden een verhaal over ontbrekende of onontwikkelde competenties.


Competentiemanagement is veel te ingewikkeld

Competenties in beeld brengen, woordenboeken maken, eeuwige discussies wat nu de kerncompetenties zijn van de organisatie en de medewerker, hoe competenties elkaar overlappen.

Ik vond bij de HBO-raad de competenties van een facilitair manager:

  • Ontwikkelen van een visie op veranderingen en trends in de externe omgeving en ontwikkelen van relaties, netwerken en ketens.
  • Analyseren van beleidsvraagstukken, vertalen in beleidsdoelstellingen en -alternatieven en voorbereiden van besluitvorming.
  • Toepassen van human resource management in het licht van de strategie van de organisatie.
  • Inrichten, beheersen en verbeteren van bedrijfs- of organisatieprocessen
  • Ontwikkelen, implementeren en evalueren van een veranderingsproces
  • Analyseren van de financiële en juridische aspecten, interne processen en de bedrijfs- of organisatieomgeving om samenhang en wisselwerking te versterken.
  • Ontwikkelen, implementeren en evalueren van een veranderingsproces.
  • Initiëren en creëren van facilitaire producten en diensten ten behoeve van organisaties, zelfstandig en ondernemend

Vraag: hoeveel competenties staan hier? Ik kom tot zeker 30 stuks.

Competentiemanagement en functiebeschrijvingen

Ho, ho, maar competentiemanagement is veel flexibeler dan die ooit geweldige oude functie-omschrijvingen. Die voldoen niet meer, want de wereld daarbuiten en die van de organisatie verandert voortdurend en dan is een functie te statisch en een competentieprofiel is dan veel dynamischer.
Laat me niet lachen. Als ik in de zorg rondkijk, is de functie van 80% van de medewerkers (daar hebben we Pareto weer) nauwelijks veranderd in de afgelopen 5 jaar. De afwashulp, de verzorgende, de secretaresse, de dokter… doen ze nu veel anders dan toen? De computers zijn sneller, er moet soms meer geadministreerd en overlegd worden, maar in de kern, geen verandering.Wees eens eerlijk: wanneer hebt u voor het laatst naar uw functiebeschrijving gekeken?

Ik deed het in een baan gemiddeld 2,2 keer: aan het begin om te weten wat ik ongeveer moest doen, als ik meer salaris wilde en die keren, dat ik een arbeidsconflict kreeg.

En competenties? De meesten van ons weten heel goed waar ze goed en minder goed in zijn, waar ze een hekel aan hebben en wat ze graag doen. Wanneer de balans naar de leuke dingen doorslaat, heb je een leuke baan, anders is het worstelen.

Dus is de grote vraag voor de medewerker: hoe zorg ik ervoor, dat ik de interessante klussen krijg en van de rest verschoond blijf.

Competentiemanagement en teams

Dat is het volgende nadeel van competenties: ze werken nauwelijks op teamniveau, alleen individueel. En de meesten van ons maken tegenwoordig deel uit van een team. Bij competentiemanagement gaan we er dan van uit, dat iedere medewerker hetzelfde moet zijn, kunnen en kennen.

In de lezing voor facilitair managers startte ik met de vraag: "Zou Bert (van Marwijk) ook aan competentiemanagement doen?"

Ik zag dat voor al voor me."Hé Robin (van Persie), ik zie dat jij niet goed bent in keepen, daar moeten we een ontwikkelgesprek over houden en dan krijg jij een mooie POP!" En zo stond Robin de volgende keren op doel (gelukkig alleen in de oefenpotjes).

Van Marwijk heeft dan nog als voordeel, dat hij zijn mensen aan het werk ziet. De meeste managers zien hun mensen nooit aan het werk, laat staan dat ze een beeld hebben van waar hun medewerkers erg goed in zijn. Dat is ook het lastige met veel functionerings- en beoordelingsgesprekken. De manager weet niet wat zijn medewerker precies doet elke dag.

Mijn conclusie

Competentiemanagement werkt niet en zal het ook niet gaan doen. Het enige voordeel dat ik zie, is dat manager en medewerker een soort kapstok krijgen, waarmee ze in gesprek kunnen gaan over hoe het nu loopt en de tevredenheid van medewerker en manager nu en inde toekomst.

Kortom, het dwingt tot aandacht voor de menselijke factor.Maar hebben we daar zo'n Kerstboom voor nodig?

Ik ben benieuwd naar uw reactie.

Siebo Hakse, Dwarsdenker

dinsdag 3 augustus 2010

Miljoenen Europeanen ziek thuis door werk

03 augustus 2010
Zie mijn blog over Mentale weerbaarheid.

Ruim 23 miljoen Europeanen tussen de 15 en 65 jaar hebben last van gezondheidsproblemen die veroorzaakt of verergerd zijn door het werk. Van hen verzuimen er jaarlijks 12,5 miljoen.
Dat blijkt uit een dinsdag gepubliceerde analyse van onderzoeksbureau TNO in opdracht van het Europees statistisch bureau Eurostat.

Depressiviteit

Ongeveer 60 procent van de mensen heeft last van lichamelijke klachten, terwijl 14 procent lijdt aan stress- en angstklachten en depressiviteit. Laag- en gemiddeld opgeleiden hebben vaker last van lichamelijke klachten, terwijl bij hoogopgeleiden de meest ernstige gezondheidsklacht stress, angst of depressie is. In totaal worden er jaarlijks minstens 367 miljoen dagen verzuimd door deze klachten.De meeste werkgerelateerde gezondheidsproblemen komen voor in de sectoren landbouw, jacht, visserij en mijnbouw.
Bron: Miljoenen Europeanen ziek thuis

donderdag 29 juli 2010

Kunnen InHolland en andere scholen studenten sneller laten afstuderen?


Inleiding

De afgelopen week zijn we geconfronteerd met een stroom berichten over mogelijke fraude in het HBO. Volgens reportages bij EenVandaag kregen "eeuwige" studenten bij InHolland onterecht hun diploma. Uit de reacties op die uitzending bleek dit verschijnsel op meer plekken in het gehele voortgezette onderwijs voor te komen. Er werd al snel geroepen om een parlementaire enquête, er werden strenge maatregelen beloofd door bestuurders van scholen, de HBO-raad ontkende alle problemen, kortom veel gedoe over het probleem, maar weinig ging over oplossingen.
Aanleiding genoeg om daar nader op in te gaan, waarbij ik zowel cijfers uit het MBO als het HBO meeneem.

Het probleem van de schoolverlater en de eeuwige student


In januari 2010 verscheen een interessant rapport van de WRR (de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid) met als titel "Vertrouwen in de school".
Dit rapport is een zoektocht naar de vraag, hoe scholen kunnen voorkomen dat zogenaamde 'overbelaste' jongeren voortijdig het onderwijs verlaten. Dat zijn leerlingen die gebukt gaan onder een opeenstapeling van problemen, uiteenlopend van beperkte vaardigheden en gedragsproblemen tot gebroken gezinnen, chronische armoede, schulden, verslaving, criminaliteit in de directe omgeving, etc.
Deze jongeren zouden wellicht graag een schooldiploma willen halen, maar de cumulatie van problemen vergt zo veel van hun incasseringsvermogen dat het hen op zeker moment eenvoudig te veel wordt en zij voortijdig de school verlaten.
Veel van deze 'overbelaste' leerlingen wonen in de vier grote steden.

Wat is het globale beeld?

Een eerste blik op de beschikbare cijfers is weinig opwekkend: van de circa 200.000 kinderen die jaarlijks het voortgezet onderwijs instromen, blijkt ongeveer een kwart vroeg of laat in hun schoolcarrière uit te vallen. Zij tellen als voortijdig schoolverlater (vsv-er).
Kijken we alleen naar het (v)mbo, dan is het beeld nog pregnanter: van de circa 110.000 instromers valt zelfs meer dan veertig procent vroeg of laat uit. Wat betreft de ontwikkeling in de tijd: de uitval is weliswaar al een aantal jaren aan het dalen, maar dat gaat met erg kleine stapjes.

Het is duidelijk dat we over een groot maatschappelijk probleem praten: de kosten van uitval voor de Nederlandse economie in termen van productieverlies enerzijds, van herstel en correctie via hulpverlening, justitie en uitkeringen anderzijds lopen vermoedelijk eerder in de miljarden dan in de miljoenen. Dit ondanks het feit dat een gedeelte van deze schoolverlaters toch werk vindt of later alsnog een opleiding gaat volgen. Het is bovendien een multigeneratieprobleem. Een lage sociaal economische status van de ouders is een goede indicator voor schooluitval.

Kijken we naar oplossingen, die de WRR aandraagt, dan valt op, dat de slinger van de klok weer terug lijkt te gaan.
De WRR pleit voor schaalverkleining, small wordt weer beautiful. We komen er achter, dat de grote leerfabrieken leiden tot anomie, gebrek aan identificatie en geborgenheid. Er moeten weer kleine scholen komen, waar een enthousiast team van docenten zorgt voor hun leerlingen, waar vader- of moederfiguren rondlopen en de leerling zich gezien en erkend weet. Duidelijkheid en structuur zijn nodig naast warmte en aandacht.
Dat vraagt om leraren, die verder kijken dan hun vak, die zich het aantrekken dat hun leerlingen dreigen uit te vallen en die meerdere vakken kunnen geven. Niet alle docenten zijn hiertoe in staat.

Bezien we de cijfers over het HBO (bron: CBS), dan is 57% in 5 jaar afgestudeerd en 75% na 9 jaar. 20% is dan al afgehaakt.
In het HBO zien we nog een aantal andere uitval redenen: uitgeloten, die een parkeerstudie doen, werkenden of ouders, die bezwijken onder de combinatie school-werk-thuis, financiële problemen.
Vanwege de combinatie onderwijs-intelligentie-motivatie-focus-persoonlijke omstandigheden lukt het hen niet om de studie af te ronden.
Zij verlaten de school zonder diploma, de school mist die €10.000, die ze wel geïnvesteerd heeft.
_________________________________________________________

"Docenten beoordeeld op snelheid"

25 juni 2010 / ANP (Bron: VK-banen)
De HBO-raad vindt het een goed idee dat docenten ook worden beoordeeld op het tijdig inleveren van proefwerken en tentamens.
Leerlingen van de Hogeschool Rotterdam hadden zich beklaagd over enkele docenten die soms wel heel lang doen over het nakijken.
Het college van bestuur van de hogeschool reageerde als een onderneming met de leus 'klant is koning'. De docenten worden nu strak gehouden aan de twintig werkdagen die staan voor het nakijken van proefwerken en tentamens. Wie zich daar niet aan houdt, krijgt dat ook te horen en te zien in zijn of haar beoordeling. Niet dat ze direct ontslagen worden, want er zijn meer criteria om een docent te beoordelen.

Een woordvoerster van de HBO-raad, de vereniging van hogescholen, zegt zich bij dergelijke maatregelen alles te kunnen voorstellen. Voor zo ver ze kan nagaan zijn er geen andere scholen in Nederland die dergelijke criteria kennen om docenten te beoordelen. 'Wij kunnen ons voorstellen dat andere scholen hier ook mee gaan werken', aldus de woordvoerster van de HBO-raad.
In enkele gevallen duurde het maanden langer dan afgesproken voordat leraren het nagekeken werk teruggaven aan leerlingen. Gerard Drielen, lid van het college van bestuur, benadrukt dat het weliswaar om uitzonderingen gaat, maar dat het college een serieuze zaak wil maken van wat hij noemt 'de kleine ergernissen'.
______________________________________________________________

Pareto en Goldratt

Wat ik zeer gemist heb in de adviezen van de WRR, is aandacht voor de inrichting van het onderwijsprogramma.
Daarvoor grijp ik terug op de Wet van Pareto, ook wel bekend als de 80/20 regel en het werk van Goldratt (zie mijn eerdere blog).


De Wet van Pareto gaat uit van de zogenaamde normaalverdeling. Toegepast op bv studenten in het HBO-onderwijs, zegt deze wet dat 20% van de studenten de studie met gemak aankan en 80% er echt voor moet werken of anders: 20% kan de studie niet aan, 80% kan het halen, maar als dat 9 jaar moet duren?.
Onderwijs en lessen zijn vooral geconcentreerd rond de 60% in het midden, de wet van de grootste gemene deler. Onderwijs wordt gegeven op generieke modellen, iedereen moet door dezelfde molen. Hetzelfde probleem was al bekend uit het basisonderwijs, erg slimme en erg domme leerlingen kwamen te weinig aan hun trekken. Daar wordt nu met veel moeite wat aan gedaan.

Eli Goldratt is vooral bekend door zijn managementboeken uit de profitsector. Hij beschouwt het maken van producten als een keten van opeenvolgende handelingen, die in een systeem samenhangen. Het is volgens hem de kunst om de zwakste schakel te zoeken en deze te versterken. Lukt dit, dan wordt de keten als geheel sterker. Er ontstaat een nieuwe zwakste schakel, die na versterking leidt tot een nog betere keten. In zijn ideeën over onderwijs beschouwt hij een diploma als het gewenste eindproduct en vraagt elke student om een eigen projectmatige aanpak om het gewenste doel te bereiken.
In een verkennend onderzoek afgelopen jaar bij de Hogeschool Rotterdam, gebruikmakend van een onderzoek uit Israël, hebben wij met docenten en management dit model getoetst en uitgewerkt.
Op het moment van onze binnenkomst verkeerde de opleiding in zwaar weer. Onvrede bij studenten, docenten, management en CvB over de studie was groot. Veel uitval van lessen, studenten en docenten. Management dat uit alle macht probeerde de neerwaartse spiraal te doorbreken.
In een tweedaagse conferentie hebben we de doelstelling van de HBO-opleiding vastgesteld, onderzocht wat de belangrijkste belemmeringen waren en daar oplossingen voor gevonden, die haalbaar waren.

Doel, problemen en uitkomsten

Het doel is gedefinieerd als zoveel mogelijk studenten zo snel mogelijk opleiden tot goede beginnende beroepsbeoefenaren.
Problemen konden ondergebracht worden in 3 grote groepen, ik beschrijf hier de grootste belemmeringen en oplossingen:
  • Het gedrag van studenten: hoe staan zij in de opleiding, hoe gaan zij om met tegenslag, is er hulp en aandacht, hoe gebruiken zij de school en medestudenten om hun doel te bereiken.
    De oplossing was een leercontract waar school en student zich aan committeren. Als school wil je geen energie verspillen aan mensen, die niet willen, wel aan studenten die niet kunnen.
  • Het onderwijsproces, de kunst van het lesgeven. Het grootste probleem, dat we getackeld hebben, is de uniforme wijze van lesgeven aan alle studenten. De huidige situatie; of je dom of slim bent, je krijgt een jaar (of een trimester) een vak. Waarom dat zo moet, is ingegeven door schoolorganisatie, niet door de behoefte van de student. De oplossing was een diagnostische toets aan het begin, zodat studenten een beeld krijgen waar ze staan en wat ze nog moeten leren. Halverwege een tussentoets. Wie daar goed op scoorde, hoefde de lessen verder niet te volgen en kon zijn energie elders inzetten. De winst voor de docent: een kleine klas voor het vervolg, waarbij duidelijk was, waar de problemen lagen, meer aandacht voor het individu (één van de grootste klachten in het huidige HBO).
    Daar kwamen zaken bij als:
    • vakken meer geconcentreerd geven, dus niet meer verspreid over jaren, maar bv in een half jaar en
    • vakken vaker geven door gebruik te maken van moderne media (lessen terugkijken via video, bv)
    • toetsen zo veel als toegestaan is binnen (wettelijke) kaders mogelijk maken
    • moeilijke vakken zo snel mogelijk aan het begin van de opleiding, zodat er voldoende tijd was om het vak alsnog te halen.
  • Aanpak van het hele systeem, uiteenvallend in twee elementen, dagelijkse logistiek en projectmanagement.
    • Dagelijkse logistiek gaat eerst over het combineren van klassen, docent, studenten en tijd, dit communiceren, ook als er veranderingen zijn door uitval. Een belangrijk probleem bij het roosteren waren de verworven rechten van docenten. De ene docent moet zijn kind van de BSO halen, de ander doet zijn stagebezoek altijd op donderdag, etc. We hebben eerst groepen van docenten gevormd, die samen verantwoordelijk zijn voor een cluster vakken en elkaar kunnen vervangen, daarna moest er gekeken worden naar de legitimiteit van alle uitzonderingsregels.
    • Projectmanagement: onderwijs gaat ten onder aan projecten. Om bij te blijven bij de eisen van de tijd, het ministerie, het management en het vak starten opleidingen talloze projecten op. Het gevolg: door de bomen het bos niet meer zien, halve bijdragen aan alle projectgroepen waar men in zit, veelal niet op tijd en niet conform afspraak klaar, geen tijd voor onderwijs, etc. Goldratt heeft hiervoor multiprojectmanagement bedacht met als hoofdpunt, dat er nooit meer dan 8-10 projecten mogen lopen en de rest in de pijplijn gaat. Een nieuw project mag alleen starten als een lopend project klaar is of stil gelegd wordt.
     
Conform dit laatste punt zijn wij met elkaar tot een projectaanpak gekomen, waarin eerst 6 en vervolgens 4 (deel)projecten gestart moesten worden. Daarin werd het bovenstaande en nog veel meer aangepakt. Aan het eind waren deelnemers ervan overtuigd, dat het zo mogelijk was om de 4-jarige opleiding in 3 jaar te laten doen door een deel van de studenten.

Wat valt er te leren voor InHolland en andere scholen uit dit voorbeeld?

Uitgangspunten: de huidige regeling in het HBO, waarbij een school €10.000 per student krijgt is op zich geen perverse regeling, zoals gesuggereerd is in de uitzendingen van EenVandaag. Het oude lumpsumsysteem, waarbij de school altijd een vast budget kreeg, was geen stimulans voor snelle uitstroom, dit wel. Ten tweede ga ik ervan uit, dat opleidingen en docenten hun uiterste best doen om hun studenten te helpen om dat diploma snel te halen. Dat ze niet altijd de juiste dingen doen, moge duidelijk worden uit de nu geconstateerde praktijk. Einstein zei: "Je kunt problemen niet oplossen met dezelfde middelen als waarmee je ze gecreëerd hebt."
De manier van denken, die wij hier introduceren, vraagt een grote verschuiving in denken, een totaal andere manier van organiseren. Het biedt wel grote kansen om mensen snel en succesvol naar de arbeidsmarkt te brengen en de zogenaamde "Theo-routes", zoals de versnelde variant bij InHolland bekend staat, te voorkomen.

Siebo Hakse, Dwarsdenker
Lijkt u dit een oplossing voor uw opleiding of school, mail ons op
info@taotao.nl

vrijdag 23 juli 2010

Mijn naam is haas: hoe slim zijn onze schoolbestuurders?

Weten bestuurders in de non-profit eigenlijk wel hoe de hazen lopen?
Met die vraag bleef ik zitten, toen ik gisteravond bij EenVandaag de derde aflevering zag rond de goedkope diploma’s in het hbo onderwijs.
Zagen wij eerder Geert Dales bij in Holland melden dat hij de vraag of er bedrog gepleegd werd bij zijn management had neergelegd en dat dat negatief beantwoord was, gisteravond was de beurt aan Paul Rüpp, sinds een half jaar de nieuwe voorzitter van het college van bestuur van de hogeschool Avans.


sitestat


Ook hij had navraag gedaan en wist te melden dat er geen onvertogen zaken bij Avans gebeurden. Ik snap dat ook best van zo'n bestuurder; je staat voor jouw tent en verdedigt hem zo lang mogelijk, je bent gevoelig voor alle vormen van imago schade, want stel je voor dat studenten besluiten om niet naar jouw slechte opleiding te gaan (of misschien trek je allemaal studenten, die denken dat ze bij jou makkelijk hun diploma kunnen halen).
Laten we ons vervolgens in de andere kant verplaatsen: u bent manager bij Avans,heeft het vermoeden of de zekerheid dat er binnen uw sector ook wel eens gesjoemeld is met toetsen of diploma’s en u krijgt een mailtje van uw baas. Die is er net zeven maanden, moet zijn stempel nog op de organisatie zetten en als u wat googelt, ziet u dat hij bekend staat als een nogal resolute man, die zijn sporen in de politiek ruim verdiend heeft .
U overweegt de mogelijkheden: stel dat u zich meldt en bekent, dat er in uw sector wel eens gerommeld wordt met de regels, wat zal dan de consequentie zijn? En stel dat u bovendien de enige bent die zich meldt. Grote kans dat u als bijvoorbeeld gesteld wordt en dat uw dagen als manager bij Avans geteld zijn.
Maar stel dat u zich niet meldt, wat zijn dan de risico’s? Er komt een onderzoek door de inspectie en misschien vinden ze inderdaad dat het bij u niet helemaal klopt, maar vermoedelijk bent u dan één van een groep en u kunt altijd nog roepen, dat het buiten hun medeweten gebeurd is.
Kortom, een volkomen logische besluit, voortkomend uit gezond eigenbelang, is dat u eerst maar eens ontkent en doet of uw neus bloedt. U kunt altijd nog last krijgen van voortschrijdend inzicht , mocht blijken dat anderen zich massaal melden.

Daarom moet ik altijd zo vreselijk lachen als ik zo‘n bestuurder weer in actie zie. Dit is een rituele dans en het komt mij altijd volstrekt ongeloofwaardig over.
Ik wacht nog altijd vol spanning op de bestuurder die zegt: “Ik ben verantwoordelijk voor een financieel gezonde tent en dat betekent dat het over twee zaken gaat: zoveel mogelijk studenten laten instromen en zoveel mogelijk studenten zo snel mogelijk laten uitstromen. Het kan dus best zo zijn dat diegenen die direct verantwoordelijk zijn voor die uitstroom, hun eisen een keer verlaagd hebben. We zoeken het tot op de bodem uit.”

Siebo Hakse

donderdag 22 juli 2010

Wat kunnen we leren van Sven Kramer? Mentale weerbaarheid

Wilt u dit artikel in uw mailbox?
Stuur een mailtje naar Siebo Hakse,
info@taotao.nl
o.v.v Mentale weerbaarheid.
Dit artikel is verschenen in het julinummer van Tijdschrift voor coaching





vrijdag 16 juli 2010

De rel bij InHolland en boerenverstand




Goldratt is een van de meest revolutionaire denkers over management van de afgelopen decennia.
Zijn denkbeelden over Constraints, logistiek en het denken van mensen, gebaseerd op logica, hebben al velen, zowel individueel als in organisaties geïnspireerd.
Er is nu een groep op LinkedIn, waar men zich inspant om hem die Nobelprijs te geven.
Een van zijn meest fameuze uitspraken is: "Zeg mij hoe ik beoordeeld wordt en ik zal u zeggen, hoe ik mij zal gedragen."
Daar moest ik deze week weer aan denken bij het nieuws over de hogeschool InHolland en het artikel in de Volkskrant over de bonussen in de bankwereld.

sitestat
 

InHolland

Om even uw geheugen te scherpen. Bij InHolland lijkt er sprake te zijn van diploma fraude. Volgens de berichten hebben zo'n 250 ouderejaars studenten, die nog steeds niet waren afgestudeerd, met minimale inspanning hun diploma cadeau gekregen. Een hogeschool krijgt € 10.000 voor elke afgestudeerde, dus in Holland verdient met deze manoeuvre 2, 5 miljoen. Het gevolg: een golf van verontwaardiging gaat door Nederland, de PVV stelt Kamervragen, de Inspectie komt in het geweer en de voorzitter van het CvB kan het zich niet voorstellen, maar belooft maatregelen als het waar is.
Uit reacties op Internet en bij EenVandaag lijkt het erop, dat dit een goed gebruik is bij alle scholen, die op basis van deze regel beloond worden.

Wat mij betreft een fabuleus voorbeeld van de uitspraak van Goldratt. Als onderwijsinstellingen hun geld moeten binnenkrijgen mede op grond van het aantal afgestudeerden, dan is die instelling er bij gebaat om zoveel mogelijk mensen te laten afstuderen. Dat is logisch.
Natuurlijk kun je dat doen door erg goed onderwijs aan te bieden, maar dat kost veel inspanning, tijd en mogelijk ook geld. Lukt het niet langs die kant, dan zul je geneigd zijn alternatieven te bedenken.
Dat kan door je normen in het onderwijs te verlagen, zowel in de voorfase als bij het afstuderen.
Als dan de moraal intern niet klopt, externe instanties onvoldoende toezicht uitoefenen en/of het hoger management dit soort praktijken toelaat of toejuicht, is de zogenaamde Theo-route geboren.

Een ander voorbeeld van de regels van Goldratt in het onderwijs, is de peildatum van 1 oktober in het eerste jaar. Het aantal studenten dat op dat moment aanwezig is, bepaalt de eerste inkomsten van de school. Per student ontvangt de onderwijsinstelling € 4000. De regel van Goldratt volgend, is een school dus gebaat bij zoveel mogelijk studenten op de peildatum, waarna een deel snel mag afvloeien, zodat de klassen goed gevuld kunnen worden. Volgens mijn informatie gebeurt dit ook.

Een uitstapje naar de banken en het bedrijfsleven

In de Volkskrant van 10 juli 2010 ging het over het geven van bonussen in het bedrijfsleven. Uit een onderzoek van de Hay Group bleek dat niet meer konden uitleggen waarom ze bonussen hadden ingevoerd, laat staan dat ze wisten wat het opleverde.
Welk gedrag kan je verwachten bij een individuele bonus? Korte termijn-denken, een focus op omzet en winst en niet op lange termijn effecten, overschatting van positieve uitkomsten een onderschatting van risico's, gebrek aan collectief denken ten faveure van de eigen portemonnee.
Het voordeel van bonussen? Geen structureel hoge salaris- en pensioenkosten. Beloning van gewenst gedrag en meegaan met de markt. Als iedereen bonussen geeft, kun je alleen goed personeel krijgen, als je dat ook doet. Een in het artikel worden Triodos en Menzis genoemd als organisaties zonder bonussen, die door hun opstelling medewerkers aantrekken, die meer of andere belangen hebben dan hun portemonnee.

Een prachtig voorbeeld deze week van eng financieel denken, was de farmacie gigant MSD, het voormalige Organon in Oss. 2000 banen weg, productie naar lage lonenlanden, onderzoek wordt met name naar Amerika verplaatst. Gaat het MSD dan zo slecht? Nee, zo staat het in een nieuwsbericht, maar ze moeten opereren in een agressieve markt.
Kortom, als shareholdervalue het belangrijkste is, ga je toch voor de sanering en de ongetwijfeld aantrekkelijke bonus, die hier aan verbonden is. En opnieuw heeft Goldratt gelijk.

Nog even naar onderwijs en zorg

In onderwijs en zorg is het normaal, dat je salaris wordt afgemeten aan de omvang van je organisatie.
Wat doet u dus als u in het College van Bestuur van een onderwijsinstelling zit? Je kijkt of je met je concurrenten kunt fuseren en probeert elkaar zoveel mogelijk studenten af te snoepen. Dat heet marktwerking. Dat laatste kan weer op twee manieren: zorg dat je goed onderwijs geeft en dat dit bekend wordt of het opstarten van nieuwe, modieuze opleidingen. Dat moet dan wel snel voor dat de concurrentie je voor is, dus start je eerst en kijkt pas dan naar kwaliteit en werkgelegenheid.

In dat concurrentie denken past ook het behandelen van de diverse onderdelen van een Hogeschool als zelfstandige bedrijfsunits, die zelf hun broek moeten ophouden. En daar geef je management dan weer een bonus voor. Logisch en slim bedacht, managers worden gedwongen verantwoordelijkheid te nemen . Maar zeg je dat nog steeds als je de manager van Media en Entertainment Management bent en geconfronteerd wordt met een stuwmeer aan niet afstuderenden?

Conclusie

Goldratt heeft gelijk. Ik pleit voor een negende minister. Deze hoeft zich maar met één zaak bezig te houden, het beoordelen van de regels van de overheid op dit soort ongewenste neveneffecten. Want laten we wel bedenken, die regels zijn ooit met goede bedoelingen bedacht.
Had mijn moeder toch gelijk, de mens is geneigd tot alle kwaad.

Siebo Hakse


Bronnen:


Nova


NRC


MSD Nieuws