woensdag 19 november 2014

WAAROM DE PARTICIPATIEWET EEN FLOP WORDT



















Per 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking. De deur naar de WSW wordt op slot gedaan en het bedrijfsleven en de overheid gaan 125.000 banen creëren voor arbeidsgehandicapten. Er komen tot 2025 100.000 plekken in het bedrijfsleven en 25.000 bij de overheid.
Als het niet lukt, komt er een Quotumwet en gaan bedrijven en de overheid boetes betalen. Dat wordt leuk voor die overheid, want dat wordt dus belastinggeld betalen, een vestzak-broekzak verhaal.

Mooie beloften, maar gaat dit lukken. Ja, de deur op slot vast wel, maar waar komen die 125.000 banen vandaan? Het wordt pas interessant als dat nieuwe banen zijn.
Maar wat zijn de effecten als dat geen nieuwe banen zijn?
Is het realistisch om te verwachten, dat er nu ineens 125.000 banen voor deze groep bijkomen? Als dat zo is, dan zouden die nu toch allang gecreëerd zijn? Alle regelingen, die bedrijven en de overheid in staat stellen om gesubsidieerde banen te realiseren zijn al jaren in stelling gebracht en hebben een minimaal effect gehad. Te vaak gebruikt men de subsidie zolang het mogelijk is om vervolgens weer afscheid te nemen van de nieuwe medewerker. De meeste bedrijven beginnen er niet aan, omdat ze bang zijn en/of de papierzorgen niet zien zitten.
Laten we optimistisch zijn en uitgaan van 60.000 nieuwe en 60.000 bestaande banen en dat voor beide partijen eens bekijken. Voor het gemak doen we het 50/50 voor overheid en bedrijven.

DE OVERHEID

De overheid maakt 12.500 nieuwe banen, maar waar? We willen een kleiner overheidsapparaat en we gaan werk op het stadhuis creëren? Dat is gas geven en remmen tegelijk. Is er daar dan nu werk, dat niet gedaan wordt en wel zou moeten gebeuren? Ik durf ernstig te betwijfelen of die nieuwe banen er komen.
En stel dat het lukt, dan vervangen we dus de ene uitgavenstroom van de overheid (uitkeringen) door een andere (loon+ subsidies). Daar komen de uitgaven voor scholing, inwerken, selectie, jobcarving, aanpassen van arbeidsplekken, etc. bij. Een dure en onverstandige actie.
De overheid maakt 12.500 bestaande banen geschikt voor arbeidsgehandicapten, weer een vestzak-broekzak verhaal. De voorbeelden tot nu toe zijn weinig bemoedigend. Het gaat vooral om substitutie van uitbesteed werk –schoonmaak, groen en catering-. Terwijl er arbeidsplekken gemaakt worden, worden ze tegelijk vernietigd, zo laten voorbeelden in Den Bosch en Ede zien. WSW-ers aan het werk, schoonmaakmedewerkers naar de WWB.
Defensie had grote plannen om de catering uit te besteden, maar komt erop terug, omdat “facilitair een te complexe logistieke operatie is.”
We kunnen vaststellen, dat deze vorm van zelf gaan doen wat eerst uitbesteed wordt, alleen maar extra kosten oplevert. Kosten bij de overheid om het in goede banen te leiden, bij UWV en Sociale diensten om goede kandidaten te vinden, etc.
Kortom, de kans dat dit succesvol gaat lukken en de baten groter zijn dan de kosten acht ik minimaal.

HET BEDRIJFSLEVEN

Een noodzakelijke en primaire voorwaarde voor het bedrijfsleven is winst maken.
Winst geeft de ruimte om te investeren, nieuwe mensen aan te nemen, nieuwe producten of diensten te ontwikkelen.
Veel bedrijven hebben de laatste jaren moeite om overeind te blijven. Zij zullen niet genegen zijn om ter wille van de solidariteit arbeidsgehandicapten aan te nemen. Waar ze vacatureruimte hebben kiezen zij voor flexibele contracten, bvk met mensen, die direct inzetbaar zijn en waar ook snel afscheid van te nemen is.
De kans, dat er nu spontaan 50.000 nieuwe banen bijkomen, lijkt mij daarom klein. Het idee dat die er dan komen voor uitkeringsgerechtigden is nog kleiner.
Ook de gedachte dat bedrijven 50.000 bestaande banen gaan omzetten naar plekken voor gehandicapten lijkt irreëel. Vanuit de financiële winstgedachte is er weinig aanleiding denkbaar om dit te verwachten. Vanuit sociale overwegingen zullen er altijd wel werkgevers zijn, die werkplekken gaan realiseren, mits ook daar de lusten groter zijn dan de lasten.
Het bizarre is bovendien, dat die afspraken gemaakt zijn tussen werkgeversorganisaties en de overheid. Hoe die organisaties gaan zorgen, dat hun achterban die banen gaan creëren, is echter onduidelijk. Men verwacht van de overheid een voorzet, maar het is de individuele werkgever, die beslist of hij daarop ingaat.
Kortom, ook van het bedrijfsleven valt niet veel te verwachten.

MAAR WAT VOOR BANEN?

Laten we het volgende obstakel onder de loep nemen: wat voor banen zijn nodig?
Vanwege de aard van de doelgroep is het duidelijk dat het vooral gaat om werk aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Daar zien we de laatste jaren 2 ontwikkelingen:
  • • de belangrijkste is dat het aantal banen aan de onderkant steeds meer terugloopt. Werk is verplaatst naar lage lonen landen, automatisering neemt toe, er moet steeds meer gedaan worden door vrijwilligers, de robots rukken op in de zorg, steeds meer werk vraagt om sociale en technische vaardigheden op hoog niveau.
  • • steeds meer laaggeschoolde mensen vechten om steeds minder banen. Een nog steeds hoge werkloosheid, een toename van mensen met een uitkering en een groeiend leger ZZP-ers-samen zo’n 1.5 miljoen mensen concurreren met HBO-ers, die noodgedwongen een stapje terug doen, met mensen in de WWB, die verplicht worden om een tegenprestatie te leveren en met vrijwilligers, idealistisch of om toch wat om handen willen hebben. We zien dat mensen met een MBO-opleiding steeds meer moeite hebben om aan het werk te komen. Dat geldt ook voor hoger opgeleiden.
Hoe realistisch is het om te verwachten, dat mensen met een handicap massaal aan het werk kunnen komen? Optimistisch hoop je dat het eerste jaar 10.000 gehandicapten een baan vinden, maar gaat dat ook lukken in 2016 en 2017? Dromen zijn bedrog.


HET IDEOLOGISCH ARGUMENT

Natuurlijk is het mooi, dat Jette Klijnsma opkomt voor de zwakken in de samenleving.
Maar nu het aantal mensen in de schulden hand over hand toeneemt, lijkt het zinnig om het gesprek te heropenen. Hebben schoolverlaters, die geen werk kunnen vinden, ook niet recht op een kans op werk? En hoe zit dat met bouwvakkers, die noodgedwongen ZZP-er zijn geworden en nu zonder vangnet van baantje naar baantje zwerven of 50-ers, die in de kracht van hun leven aan de kant gezet zijn?
Het zou in het belang van het terug dringen van de belastingdruk en het herstel van de economie economischer zijn om je te richten op deze groepen.
Dit alles vraagt om een heel andere manier van denken, vraagt om een overheid die zich richt op het stimuleren van banengroei en haar middelen niet inzet om de kansen op de markt te verbeteren van arbeidsgehandicapten, maar op het stimuleren van de economie.


In een volgend artikel zal ik hierop ingaan.

Siebo Hakse, Dwarsdenker