dinsdag 20 mei 2014

Hoogleraar Frans Nijhuis: “Een succesvolle Participatiewet levert naast banen ook gewoon geld op”



Om Wajongers en anderen met een achterstand op de arbeidsmarkt aan de slag te helpen, is het belangrijk dat bestaande functies worden aangepast. Dit is de rode draad in een recent gepubliceerde inleiding van Frans Nijhuis, bijzonder hoogleraar Inclusieve Arbeidsorganisaties (Atlant Leerstoel, zie eerder bericht).

De lage arbeidsparticipatie van deze groepen wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door hoe functies in het bedrijfsleven worden gecreëerd en steeds complexer zijn geworden. Functies moeten meer worden toegesneden op de kwaliteiten en mogelijkheden van het individu (jobcarving). Dit sluit al aan bij de ontwikkeling dat mensen hun werk zelf al actief afstemmen op hun eigen willen en kunnen (jobcrafting). Als bedrijven daar beter op inspelen, zo stelt Nijhuis, kunnen zij de duurzame inzetbaarheid van hun huidige en toekomstige werknemers, ook die met beperking of aandoening, bevorderen en ontstaan nieuwe banen.

Er kan en moet een win-win situatie worden gecreëerd, waarbij enerzijds de maatschappelijke noodzaak wordt gevoeld om zoveel mogelijk mensen aan de arbeidsmarkt te laten deelnemen en anderzijds de vraag van de werkgever naar (productieve) arbeid wordt beantwoord. “Het succes van de Participatiewet is niet alleen een kwestie van maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar ook van economische winstgevendheid. Mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt aannemen, moet de werkgever uiteindelijk ook gewoon geld opleveren”, aldus Nijhuis.

Bron: Cedris

Regionale arbeidsmarkt leidend bij verdeling budgetten Participatiewet


Regionale arbeidsmarkt leidend bij verdeling budgetten Participatiewet
Geplaatst op 16 mei 2014, bron: De normaalste zaak

Er is een nieuw model ontwikkeld voor de verdeling van de budgetten voor de Participatiewet onder gemeenten. Dit schrijft staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vandaag aan de Tweede Kamer.
Participatiebudget

In het zogenoemde participatiebudget worden de beschikbare middelen voor zowel de Wsw als voor re-integratietrajecten gebundeld. Staatssecretaris Klijnsma vindt het belangrijk dat bij de verdeling van dit budget rekening wordt gehouden met de regionale arbeidsmarkt en het aantal mensen met een arbeidsbeperking. Daarmee wordt recht gedaan aan de situatie in economisch zwakkere regio’s. Om grote herverdeeleffecten ten opzichte van de huidige systematiek te beperken worden de budgettaire veranderingen niet in één keer, maar over een periode van drie jaar doorgevoerd.
Verdeling van de bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies

Voor de verdeling van de bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies kiest de staatssecretaris voor het zogeheten multiniveau-model. Dit door het Sociaal en Cultureel Planbureau ontwikkelde model betrekt zowel de kenmerken van de huishoudens (zoals leefvorm, leeftijd, wel of geen koopwoning, niet-westerse achtergrond en opleiding) als de kenmerken van een wijk, gemeente en regio bij het vaststellen van de budgetten. Op basis van deze kenmerken wordt uiteindelijk de hoogte van het bedrag per gemeente vastgesteld.

Sinds de invoering van de Wet werk en bijstand in 2004 zijn gemeenten financieel verantwoordelijk voor de uitvoering van deze wet.

Om de herverdeeleffecten die met de overgang naar een nieuw model gepaard gaan te beperken en de financiële gevolgen voor gemeenten beheersbaar te houden heeft de staatssecretaris na overleg met de VNG tot een overgangsregime besloten. De eerste twee jaar worden de budgetten nog voor de helft vastgesteld op basis van uitgaven in het verleden en voor de helft op basis van het nieuwe model. In het derde jaar wordt 75 % op basis van het nieuwe model berekend, en vanaf het vierde jaar wordt het budget daar helemaal op gebaseerd. Na twee jaar vindt een evaluatie plaats.

Staatssecretaris Klijnsma zal vanuit het oogpunt van financiële beheersbaarheid een vangnet-regeling maken. In overleg met de VNG zal zij de opzet van deze regeling verder uitwerken.

Het gekozen multiniveau-model was één van de vier voorliggende opties (voor de verdeling van de bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies) die in overleg met de VNG nader is uitgewerkt. De ontwikkeling van de nieuwe verdeelmodellen is begeleid door een commissie waarin naast de VNG onder andere ook enkele gemeenten vertegenwoordigd waren.

De modellen zijn vervolgens beoordeeld door Berenschot, prof. dr. Allers, hoogleraar economie van de decentrale overheden, en de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv). Gemeenten hebben onder meer tijdens een bestuurlijke conferentie hun opvattingen gegeven over de verschillende modellen.
Toekenning budgetten

De definitieve budgetten voor wat betreft de bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies worden voor 1 oktober bekendgemaakt. De bedragen per gemeente voor het participatiebudget worden in juni gepresenteerd.

Bekijk de kamerstukken:Kamerbrief ‘Verdeelmodel inkomensdeel en participatiebudget vanaf 2015′

zaterdag 10 mei 2014

Social enterprises innovatieve koplopers en aanjagers van economische groei

PERSBERICHT

Sociaal ondernemers vervullen een belangrijke rol binnen de MKB-sector waar het innovaties betreft.
Bijna de helft van de social enterprises in Nederland heeft een innovatieve dienst of product in de markt gezet, dat bovendien primair gericht is op het
aanpakken van maatschappelijke problemen. Dat blijkt uit de Social Enterprise Monitor 2014 die vandaag werd uitgebracht door Social Enterprise NL i.s.m. McKinsey.
Het is het grootste onderzoek naar de social enterprise sector in Nederland.
Social enterprises blijken tevens een enorme aanjager voor economische groei. Zo blijkt uit de Social Enterprise Monitor 2014 dat de werkgelegenheid in deze
sector met 12 % is gegroeid in 2013, een opvallend cijfer afgezet tegen de trend van het MKB waar juist sprake is van een sterke daling van de werkgelegenheid.
Ook de omzet van 79% van de social enterprises is gegroeid en nagenoeg alle ondervraagde sociaal ondernemers verwacht de komende jaren nog verder te groeien.
Minister Kamp erkent de slagkracht van deze sociaal ondernemers, in een reactie op de beleidsagenda van Social Enterprise NL zei hij vorige maand:
“Het kabinet is om verschillende redenen betrokken bij sociaal ondernemerschap in Nederland en moedigt de verdere ontwikkeling daarvan aan.
Sociale ondernemingen dragen bij aan maatschappelijke vernieuwing en bieden innovatieve oplossingen voor complexe vraagstukken rond gezondheid(szorg),
veiligheid en leefbaarheid, arbeidsparticipatie, voedsel- en energievoorziening etc.”
Het grote aantal innovaties is onder andere te verklaren door de aard van social enterprises. Ze zoeken nieuwe, zelfredzame oplossingen voor bestaande
maatschappelijke problemen en voelen hierdoor een urgentie om te innoveren en om vernieuwende producten en diensten te ontwikkelen.
Willemijn Verloop (oprichter van Social Enterprise NL): “Social enterprises zijn koplopers op weg naar een nieuwe economie, ze bewijzen dat een maatschappelijk probleem
oplossen en geld verdienen samen kunnen gaan.
Dit doen ze door met innovatieve producten en diensten duurzame oplossingen te bieden voor maatschappelijke problemen zoals milieuvervuiling,internationale armoedebestrijding, en de arbeidsparticipatie van kwetsbare groepen.”

Voorbeelden innovaties door social enterprises

Sociaal ondernemers bestrijken een zeer breed spectrum van sectoren waardoor deze innovatieve spelers vaak niches vormen in de bestaande markt. Social enterprise Autitalent is een bedrijf dat uitgaat van de kracht van autisten, ze bieden banen op het gebied van digitalisering en administratie aan mensen met een vorm van autisme.
Fairphone is een bedrijf dat de eerste eerlijke smartphone ontwikkelde en op de markt bracht.
Deze smartphones zijn vrij van kinderarbeid en bestaan uit gerecyclede en conflictvrije materialen. De eerste 25.000 telefoons zijn vorig jaar in gebruik genomen en de productie gaat door.
Zorgvoorelkaar.com speelt in op teruglopende budgetten in de zorg door vraag en aanbod in de (informele) zorg te matchen, hierdoor zijn inmiddels bijna 8.000 professionals en vrijwilligers aangemeld en ruim 4.500 hulpvragen geplaatst.Al deze innovatieve businessmodellen leveren direct impact aan de maatschappij.

Zie voor de monitor: Social enterprise

dinsdag 6 mei 2014

Minder, minder! Geen Marokkanen, maar uitkeringsgerechtigden!


Terwijl de samenleving eindelijk in opstand komt tegen het over één kam scheren van criminele en niet criminele Marokkanen, gaan we onverminderd verder met een andere generalisatie.
Ruim 1 miljoen uitkeringsgerechtigden in de WWB en Wajong worden systematisch weggezet als onwillig om (weer) aan het werk te gaan.
Was bijstand ooit een wettelijk grondrecht voor hen die niet in hun bestaan kunnen voorzien, nu is het een gunst geworden, waar een tegenprestatie tegenover gesteld moet worden.
Die tegenprestatie verwordt op veel plaatsen tot een wedstrijdje uitkeringstrekkers pesten: de sollicitatieplicht en de strafkorting voor de niet goed geklede sollicitant zijn vaak alleen maar frustrerend.
Reïntegratietrajecten om te leren je CV op te leuken of om werkervaring op te doen, zijn meestal weggegooid geld, ze leiden niet tot meer werkgelegenheid.
De heersende overtuiging lijkt te zijn, dat uitkeringstrekkers niet willen werken. De keuze tussen iemand, die al langer niet gewerkt heeft of een ervaren kandidaat, is voor een werkgever simpel.

Sociale diensten worden gedwongen om te werken vanuit permanente achterdocht naar hun “klanten”.
Controle en regels om misbruik te voorkomen, leiden vooral tot hoge kosten voor het in stand houden van een duur bureaucratische apparaat.
Natuurlijk, net als bij de Marokkanen (en de andere Nederlanders) zitten er rotte appels in de mand, die het andere fruit te schand maken.

Kan het anders?

De ervaringen bij de Belastingdienst en bv de Sociale Dienst van Schiedam laten zien, dat het ook anders kan. Uitgaan van vertrouwen en volwassen benaderen van cliënten werken in 80% van de gevallen en het scheelt enorm in de organisatiekosten. Als dit gepaard gaat met strenge straffen voor misbruik, is de eerste maatschappelijke winst binnen.

Kunnen we accepteren, dat voor een flink deel van de uitkeringsgerechtigden de weg naar de arbeidsmarkt voorlopig onhaalbaar is? We hebben 880.000 werklozen, 700.000 ZZP-ers, waarvan een groot deel op of onder het bestaansminimum leeft en een grote groep vrouwen en ouderen, die willen werken, maar niet als werkzoekende staan ingeschreven.
We zien dat banenplannen en SROI-maatregelen vaak niet tot nieuwe banen leiden, maar tot verschuivingen in wie werkt en wie niet. (VK 27/3/'14, 19/3/'14)
Jongeren, die willen en kunnen werken, komen niet aan de bak, ervaren ouderen met een klinkend CV geven na de zoveelste sollicitatie de moed op.
Dus, laten we stoppen met pesten, met de idee-fixe, dat er meer mensen aan een baan komen als ze maar werkervaring opdoen en met geld verspillen aan controle, reïntegratietrajecten en banenplannen en laten we werk gaan creëren. In infrastructuur, milieu, energie, innovatie en het aantrekken van buitenlandse investeerders is nog veel te winnen.

En de uitkeringsgerechtigden? Laten we elkaar serieus nemen, gaan luisteren en het keukentafelgesprek aangaan. Bevrijd uitkeringsgerechtigden van regeldruk, bureaucratie en de sollicitatieplicht, die alleen maar frustratie en terugtrekgedrag oplevert. Laten ze zich mobiliseren om zelf hun toekomst vorm te geven. Beloon gewenst gedrag, ondersteun eigen initiatief, zoals dat in Rotterdam gebeurt, en maak werk van vrijwilligerswerk. Dan is het meer, meer winst voor de samenleving.

donderdag 1 mei 2014

Quotumwet voor advies naar de Raad van State




Nieuwsbericht | 25-04-2014

De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ingestemd met de zogenoemde Quotumwet. Deze wet heeft als doel dat er meer mensen met arbeidsbeperkingen bij reguliere werkgevers aan de slag gaan. Staatssecretaris Klijnsma hoopt het wetsvoorstel voor de zomer bij de Tweede Kamer in te kunnen dienen vanwege de samenhang met de Participatiewet.

Het kabinet heeft in april vorig jaar afspraken gemaakt met de sociale partners. Werkgevers stellen jaarlijks duizenden banen beschikbaar voor mensen die vanwege een beperking niet in staat zijn zelf het wettelijk minimumloon te verdienen, oplopend tot 100.000 banen in 2025. Daar bovenop komen bij de overheid in dezelfde periode nog eens 25.000 extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking. De afspraken uit het Sociaal Akkoord zijn niet vrijblijvend. Als de afgesproken extra banen er niet komen, treedt de in het wetsontwerp vastgelegde quotumplicht in werking. Een eerste beoordeling vindt in 2016 plaats.

In de Quotumwet is omschreven wie tot de doelgroep gerekend worden voor deze extra banen, hoe de voortgang in de uitvoering van de banenafspraak wordt bewaakt en welke maatregelen volgen als het toegezegde aantal arbeidsplaatsen niet wordt gehaald. Dit is nu in wetgeving uitgewerkt.

De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.

Quotumwet