vrijdag 18 februari 2011

Sint Willibrord


De eerste en belangrijkste stappen in mijn carrière heb ik in de psychiatrie gemaakt.
In mijn studietijd verdiende ik de kost in de jeugdhulpverlening en het vakantiegeld in de zwakzinnigenzorg, maar tijdens mijn studie raakte ik gefascineerd door de dunne grens tussen normaal en gezond, -het was het begin van de anti-psychiatrie- en had mijn scriptie geschreven over de psychiatrie in de DDR, waardoor ik ongeveer de eerste was, die het begrip rehabilitatie introduceerde.

Natuurlijk had ik als gezonde, linkse jongen dienst geweigerd. In die tijd kreeg je uitstel, waardoor mijn beide broers later alsnog het land gediend hebben. Je moest een bezwaarschrift schrijven en kreeg een gesprek met een psychiater. Nadat ik een felle discussie had uitgevochten met het ministerie van Defensie, overigens zonder geweld te gebruiken, over het recht van vrije artsenkeuze en wie de rekening dan moest betalen, had de Minister besloten de gang langs de psychiater over te slaan.

Mijn kansen om S-5 (geestelijk niet ok) te krijgen, waren daarmee verbeurd. Ik mocht een bezwaarschrift schrijven en kreeg vervolgens een uitnodiging om voor de Commissie te verschijnen. Aldus kwam ik in het voorjaar van 1980 in een morsig gebouw in Den Haag, waar een select gezelschap van gedrags- en defensiedeskundigen mij opwachtte. Onder het genot van een slap bakje koffie, gezeten op een keukenstoel uit de jaren '50 belandden wij al snel in een geanimeerde discussie over de dreiging uit het Oosten en de dank, die wij verschuldigd waren aan onze Overzeese bevrijders. Hoewel wij het daarover in grote lijnen eens waren, was dat voor mij onvoldoende reden om 's lands wapenrok aan te trekken.
Daarop besloten de Heren -dames trof je toen nog niet aan in het leger- de zaak persoonlijk te maken met de vraag: “Stel u voor, u loopt 's avonds met uw vriendin -homofilie was mij blijkbaar vreemd of hen onbekend- door het Oosterpark -één van de heren kende Groningen- met een pistool in uw zak en wordt aangevallen door enkele mannen met snode plannen. Wat doet u?”
Gelukkig had ik een training ondergaan bij de VVD, de Vereniging van Dienstweigeraars, en was ik op deze vraag voorbereid.

Ik bezwoer hen, dat ik nooit met een geladen pistool over straat ga, maar zij hielden stug vol, dat ik deze verbeelding moest accepteren. Ook mijn overwegingen, dat ik geen vriendin had en 's avonds niet door donkere parken ging op advies van mijn ouders werden weggewuifd. Daarna restte mij slechts de discussie over het verband tussen dienstplicht en persoonlijke agressie. Toen ik daarmee de resterende tijd gevuld had, heb ik moeten toegeven, dat ik het niet wist en dat er kans was, dat ik een schot in de lucht zou afvuren. Natuurlijk schrikte dat de vileine mannen niet af, waarna ik imaginair in elkaar ben geslagen en ook mijn vriendin verbeeldingsrijk mishandeld is.
Veertien dagen later kreeg ik een brief, dat ik twee maanden later, direct na mijn doctoraal, verwacht werd in het Centraal Archief om aldaar de schriftelijke nalatenschap van diverse ministers in passende dozen te bergen en op planken weg te zetten. Ik had nog niet van Wikileaks gehoord, dus trok dat aanbod mij niet aan en ging op zoek naar een alternatief.
Ongelukkig met dat vooruitzicht pakte ik de Volkskrant en vond na enkele weken een vacature voor een sociotherapeut in het psychiatrisch ziekenhuis St. Willibrord in Heiloo. Ik kreeg een baan als stafmedewerker activiteitentherapie.

Daar heb ik kennis mogen maken met Klaas van Rozendaal, de vader van de cabaretier, en met de broeders van Onze Lieve Vrouwe van Lourdes, die dit gesticht hadden opgericht, maar daarover een andere keer.

Dit is mijn laatste column voor Z-netwerk. De redactie kiest voor minder columns, dus ik ga op zoek naar een ander medium, waar ik mijn ideeën en gedachten kwijt kan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten