woensdag 8 juni 2011

Wat doen we met tante Agaath?


Mijn tante Agaath is een bijzonder en mooi mens. Ze is nu 84 en woont nog steeds zelfstandig in het huis, dat ze 15 jaar geleden met mijn oom Willem gekocht heeft. Hij overleed 3 jaar later aan de gevolgen van een rijk en zondig leven, een hartaanval, en liet haar achter met het grotendeels afbetaalde huis, een redelijk pensioentje en een handvol kinderen en kleinkinderen.
Tante kan mooi vertellen, over Leeuwarden, haar en mijn geboortestad en over de slagerij van haar vader. Hoe oom Willem haar ontmoette en haar op de middelbare school het hof maakte. Hoe ze ging werken bij een plaatselijke juwelier tot oom Willem succes had in de meubelhandel, een huis kocht en met haar kinderen verwekte. Een nog groter huis, een caravan, reizen door Europa.

Zij vertelt dat ze al sinds het begin van de lagere school drie hartsvriendinnen heeft met wie ze haar en hun hele leven gedeeld heeft. Samen volksdansen en sjansen, de mannen zaten samen op volleybal en ze gingen 25 jaar samen elk jaar met Pasen naar dezelfde twee huisje op Terschelling, eigendom van één van haar vriendinnen.
Kortom, een gelukkige vrouw vanuit de tradities en gewoonten van de wederopbouw en de naoorlogse generatie.

Ze ziet er voor haar leeftijd nog goed uit, wekelijks naar de kapper, het goud om de polsen, een Japannertje in de garage. Een sociaal leven met bridge en een eetclubje, kinderen, haar tuin, de buurt en het belangrijkst haar vriendinnen. Sinds jaar en dag leest ze net als haar moeder alweer jaren geleden, eerst de overlijdensadvertenties in de Leeuwarder Courant en weet mij bij elk bezoek precies te vertellen, wie er dood zijn, wat die mensen vroeger deden en wiens kinderen ze zijn.

Toch is tante Agaath steeds minder gelukkig. Ze heeft al jaren twee gehoorapparaten en een bril voor veraf, tv kijken gaat alleen met ondertiteling, maar daar valt mee te leven. Het terugkerende thema bij mijn bezoeken heet eenzaamheid. Sluipenderwijs is hij haar leven binnengetreden. Eerst verdwenen oom Willem en twee van de mannen van haar vriendinnen, daarna twee hartsvriendinnen en twee maanden geleden haar buurvrouw. Die was haar steun na de dood van oom Willem, de buurvrouw voor koffie en een praatje en met haar is ze de laatste keer op vakantie geweest. Al die gemeenschappelijke geschiedenis is nu verdwenen. Die vertrouwdheid van 70 jaar gedeeld lief en leed is weg en komt nooit meer terug. Dat zijn onvervangbare verliezen of zoals ze zelf zegt:”En dan wil een van de dames van bridge wel met me op vakantie, maar die zeurt alleen maar.” Waarbij ze haar eigen eeuwig zeurende vriendin even vergeet en vergeeft, want daar is ze aan gewend.

Wanneer we samen een wijntje drinken, komt het grote taboe op tafel. Tante Agaath is wel klaar met het leven, het is goed en mooi geweest, maar de sjeu is eraf. Als de vriend van eenzaamheid, de dood, morgen op de stoep staat, zal ze hem met liefde binnenlaten.

Ik zit in de leunstoel tegenover haar en raak bevroren in mijn gedachten. Moet ik haar opbeuren of bestraffend toespreken? Zal ik advies voor suïcide geven? Moet ik haar psychotherapie aanbevelen? Is dit normaal of is het dysthemie, chronische neerslachtigheid? Wat is goed en juist?
Ik vraag me af of en hoe we daar in ons kikkerlandje mee om weten te gaan. Je scheidt als je huwelijk niet meer je dat is, solliciteert als je baan saai, vervelend of vermoeiend is, verhuist als je huis je niet meer aanstaat, maar mag je eruit stappen als het leven geleefd is? Een schilder stopt als het schilderij af is, de componist creëert geen vijfde deel als vier genoeg zijn. Mulisch begon aan een nieuw boek en schreef niet eindeloos door aan dezelfde roman.
Suïcide kan eventueel als er sprake is van ondraaglijk lijden en dat gaat dus niet op voor tante Agaath. Haar glas is gewoon leeg en het smaakte heerlijk.
Duidelijk is dat de medische wetenschap haar niet kan helpen: dokters horen haar niet. Vorig jaar is ze gered na een hartaanval, dit jaar is ze aan haar ogen geholpen, ze kan weer ver en dichtbij zien, maar ze ziet het leven nog steeds niet zitten.
Wie beslist er over haar leven en wie over haar dood? Zijzelf, de dokters, familie?

Ik kom er niet uit, raak stil, dus we drinken nog een glaasje en ik nodig tante Agaath uit voor eerste kerstdag. Ze kijkt me aan, weet ook niet hoe ze verder moet en accepteert de uitnodiging.

Dwarsdenker
Verschenen in Z-netwerk, dec. 2010

Geen opmerkingen:

Een reactie posten